Waar God woont.

Jezus volgen -en door Hem gevormd worden, is niet altijd even gemakkelijk. Het laatste avondmaal was geladen met Jezus’ voorbeeld en woord over het dienen, liefhebben van en samen zijn met elkaar, maar ook met de voorzegging van Judas’ verraad en Petrus’ verloochening en Jezus’ verheerlijking door lijden heen. (Joh.13).
Maar dan… Jezus’ woord: “Wees niet ongerust, maar vertrouw op God en op Mij. In het huis van mijn Vader zijn vele woningen” (Ps. 132:1,2).
Reeds David zong van Gods lieflijkheid in het samenwonen van broeders en zusters. De psalmist voegt er zelfs enthousiast aan toe: “Hier woont God Zelf!” (Ps.133:3-b).

Hoe duidelijk spreekt de apostel Johannes over dat samengaan van God en zijn mensen. Jezus zegt: “Wie mijn geboden heeft en ze bewaart, die is het, die Mij liefheeft; en wie Mij liefheeft, zal geliefd worden door mijn Vader en Ik zal hem liefhebben en mijzelf aan hem openbaren. Indien iemand Mij liefheeft, zal hij mijn woord bewaren en mijn Vader zal hem liefhebben en Wij zullen tot hem komen en bij hem wonen. (Joh.14:21-23). En wie Mij niet liefheeft bewaart mijn woorden niet.
Wat prachtig is het dat onze liefde voor Christus en zijn woord leidt tot dat wonen bij Hem waardoor onze Heer Zichzelf aan ons zal openbaren. Wat goed om zo uit de eerste hand zijn stem te horen en Hem echt te zien met onze (geestelijke) harte-ogen. Daartoe willen we ons leven inrichten in die verborgen omgang die Hij met u en mij zoekt. En Hem zo door en door persoonlijk leren kennen. We herinneren ons nog hoe dankbaar Paulus was toen Hij hoorde over het geloof van de Efeziërs in de Here Jezus en hun liefde tot al de heiligen en hoe hij ook voor hen bad, dat zij van de Vader der heerlijkheid zouden mogen ontvangen de Geest van wijsheid en openbaring. Waarom dit gebed van Paulus? Die liefde tot alle heiligen is toch meer dan voldoende? Ja zeker. Het mooie van die liefde en dat geloof is dat het vraagt om meer kennis van de Gever van dat alles. Om de openbaring van Christus Zelf in hun harten om Hem recht te kennen. Ook bij Jezus onze voorganger stonden niet de activiteiten centraal maar de doorlopende liefdevolle persoonlijke omgang met zijn Vader, die de Gever is van al dat goede: “Ik doe niets tenzij Ik het de Vader zie doen”. Ik en de Vader zijn één.

Een mooi voorbeeld van dat samenwonen vinden we in de eerste gemeente.
Van hen wordt gezegd dat zij bleven volharden in het onderwijs van de apostelen, de gebeden, het breken van het brood en de gemeenschap. En allen die tot het geloof gekomen en bijeen vergaderd waren, hadden alles gemeenschappelijk, En telkens waren er die hun bezit verkochten en het uitdeelden aan allen die er behoefte aan hadden. Er was grote eendracht. En de Heer voegde dagelijks toe aan de kring die behouden werden. Over wonen gesproken! Die volharding in de gemeenschap. Waar veel gesproken wordt met God en met elkaar. Waarin vragen worden gesteld en beantwoord. Waar liefdesuitingen naar elkaar overvloedig zijn.
Ik moet denken aan de natuurlijke uitingen van een jong echtpaar, dat enkele jaren op kamers heeft gewoond en nu, samen met hun kleintje van twee jaar, eindelijk hun nieuwe huis mogen bezoeken. Een en al enthousiasme klinkt uit hun monden, zoals “Kijk hier eens, Is dit niet een prachtig kamertje voor onze kleine?” “O, prachtig en wat een mooi uitzicht hebben we hier”. Evenals dit natuurlijke voorbeeld zullen Gods kinderen opgetogen mogen zijn en potentiële vragenstellers, vanwege de vele schitterende aspecten van het koninkrijk van God (het huis van God waar zij deel aan hebben gekregen). God antwoordt op de roepstem van de zijnen. En het woord ant-woord zegt het al: Hij is tegen- woord-ig. Wonen heeft met ‘samen’ te maken, en dus ook met spreken-niet te verwarren met praten-over al het bijzondere aan ons gemeenschappelijk geestelijk leven; het wonen in Gods huisgezin. We zullen daarom ook ‘sprekend’ op onze Heer mogen lijken. Als huisgenoten Gods.( Ef.2:19.)

Kerntekst.
En ik hoorde een luide stem van de troon zeggen: Zie, de tent van God is bij de mensen en Hij zal bij hen wonen, en zij zullen zijn volken zijn en God zelf zal bij hen zijn.
Op.21:2

Lied.
U komt stilheid toe een lofzang )
o God in Sion. )2x
Tot U komt al wat leeft, )
Hoorder van het gebed ) 2x

Zalig hij die Gij verkiest, Heer )
en doet naderen, )2x
opdat hij wone bij U, )
wone in uw huis. )2x

Daar wordt hij door U verzadigd )
met al het goede. )2x
O God van ons heil, )
heilig is uw huis. )2x

Gebed.
Wat een voorrecht Vader te mogen leven in uw koninkrijk, in uw nabijheid in uw geestelijk en blijvend huis en dat we in dat huis deel hebben aan het waarachtige leven, waar gelachen en gehuild kan worden en waar we uw liefde met onze liefde mogen begroeten. Waar verwondering en vragen worden geuit en echte verlossende antwoorden worden ontvangen ten behoeve van ons geestelijk leven met U en met elkaar. Waar ons geestelijke leven mag bloeien en groeien en U ons herschept tot gelijkvormigheid aan het beeld van uw Zoon.( Rom. 8:29).
Glorie voor uw heerlijke naam!