Uw wil geschiede.

Als ik nadenk over dit deel van het Onze Vader gebed, dan denk ik: “Wat zijn wij toch bevoorrechte mensen van God, die ons in zijn Zoon Jezus Christus heel persoonlijk de weg toont voor het binnengaan in zijn eeuwig koninkrijk”. Dit heeft alles te maken met Gods uitnodigende liefde en onze relatie met Hem, onze Vader. Een relatie die te vergelijken is met een bruid die haar liefde en verbondenheid met haar bruidegom uitspreekt: zoals de in Hooglied: “Toen werd ik in zijn ogen als een die overgave aanbiedt” (8:10). Of: “Hier ben ik, zegt U maar wat U wilt”. En dan antwoordt hij: “Ik wil jou”.

Wat prachtig dat onze Vader ons niet een hoop regels meegeeft waar we aan moeten voldoen. Nee, Hij spreekt tot ons als zijn geliefden, tot mensen die weet hebben van het verlangen van Hem, dat zijn koninkrijk op aarde tevoorschijn komt en gestalte krijgt in zijn mensen. Een koninkrijk waar alles om Hem en zijn liefde voor de zijnen draait.
Daarin verstaan we Paulus, als hij de Christenen in Rome aanspoort niet gelijkvormig te worden aan deze wereld, maar hervormd te worden door de vernieuwing van hun denken, opdat ze zullen erkennen wat de wil van God is: het goede, welgevallige en volkomene. (Rom12:2). Dat heeft met liefde te maken. Een liefde die alles naar Gods wil zoekt te doen.
Zeer sprekend lezen we dat bij Gods Zoon, bij Jezus, die vlak voor zijn hemelvaart zijn discipelen meegeeft: “Mij is gegeven alle macht in de hemel en op de aarde” (Matt.28:10), maar ook getuigt: “Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, de Zoon kan niets doen van Zichzelf, of Hij moet het de Vader zien doen; want wat deze doet, dat doet ook de Zoon evenzo” (Joh.5:19).
Over het doen van Gods wil gesproken! Alle macht hebben en toch niets uit Zichzelf doen. En dat geldt ook voor ons. Wij zullen ons laten leiden door Hem, de middelaar van het nieuwe verbond in het bloed van Christus, en door zijn Geest. Wat een hoge positie. We worden niet aan onszelf overgelaten, om het zo goed mogelijk te proberen. Nee, wij zullen in Christus Gods liefde en hulp ervaren en verstaan dat het leven naar Gods wil en bedoeling, ons verstand en inzicht geeft in hartskennis van Hem.
Het mag inmiddels duidelijk zijn dat het gebed ‘Uw wil geschiede’ allereerst ons eigen leven geldt; en ook onze relatie met de ander. Door Gods liefde in ons, herkennen wij Gods liefde in de ander en dat geeft grote blijdschap. Ik vind naastenliefde ten opzichte van de broeders en zusters in de gemeente vooral in het herkennen van Gods liefde in hen.
In Filémon:6, waarin Paulus aan hem, Filémon schrijft: “Ik bid, dat uw gemeenschap in het geloof zich werkzaam zal tonen in een grondig kennen van al het goede, dat in ons naar Christus uitgaat (:6). Juist in het leven naar Gods bedoeling hebben wij echt “grondig” oog voor God in onze naaste. En daardoor ook voor andere mensen.
Omdat zijn wil zo veel te maken heeft met Gods uitzien naar de zijnen zijn eigen volk, bid ik ook weleens :”Uw verlangen geschiede”. Wij worden in ‘zijn wil’ ook bepaald bij zijn verlangen, zijn uitzien naar het tot stand brengen van die nieuwe hemel en die nieuwe aarde. (Op.21:1), die vol zullen zijn van de (harte-) kennis des Heren (Jes. 11:9). We mogen Hem vragen: “Wat verlangt U dat wij zullen doen”? Abraham doet voorbede voor Sodom en Gomorra nadat God gezegd heeft: “Zou Ik voor Abraham verbergen wat Ik ga doen”?(Gen.18:17,18).
God verlangt er zo naar, mensen te betrekken in zijn plannen. Adam wordt immers ook geschapen om mede, naast God, heerschappij uit te oefenen. Als Gods ambassadeur of zaakgelastigde. Zo zal Gods zaak ook onze zaak mogen zijn.
God wil het niet alleen doen, Hij wil het samen met ons doen. In Micha 2: 12 en 13 lezen we erover, hoe God zelf zijn schapen bijeen brengt en voor hen uittrekt en doorbreekt. Wij gaan samen en Hij gaat aan de spits. Ook in het gebed is dat samenzijn duidelijk: Ik vraag en Hij antwoordt, ik bid en Hij geeft. Wie bidt, ontvangt. Vooral als dat bidden, naar zijn wil, naar Gods belang betreft. Dat is ook bidden in Zijn naam. Naar zijn wezen. En in ons leven herkennen we de blijdschap van dat samengaan in onze ontmoetingen met elkaar op zijn weg.
Tenslotte ervaar ik door de gehele bijbel heen de blijdschap in doen en denken en handelen van de zijnen. Dat zie je al in psalm 1. ‘Gelukkig de man, die niet meegaat met wie kwaad doen,
maar zich verdiept in Gods wet, Alles wat hij doet komt tot bloei’. Of David in psalm 27:4. ‘Ik vraag aan de Heer maar één ding. Het enige dat ik verlang is om te wonen in het huis van de Heer’.

Kerntekst.
Hij heeft ons naar zijn wil en verlangen voorbestemd om in Jezus Christus zijn kinderen te worden.
(Efeziërs 1:5, nieuwe bijbelvertaling).

Lied.
Leer mij naar uw wil te hand’len,
‘k Zal dan in uw waarheid wand’len.
Neig mijn hart en voeg het saam,
tot de vrees van uw naam.
Heer mijn God, ik zal U loven,
heffen ’t ganse hart naar boven.
‘k Zal uw naam en majesteit
eren tot in eeuwigheid.

(Ps 86: 4 (berijmd).

Gebed..
Ik dank U hartelijk Vader, dat U in uw Zoon zo dichtbij gekomen bent. U verlangt dat uw volk U “Vader” noemt (Jer. 3:19). In uw Zoon heeft U Zelf voor ons die weg naar uw hart geopend,
Wij mogen het geheim van uw wil leren kennen in ons leven en ervaren -mét David- dat het door uw heilige Geest een lust is uw wil te doen.(Ps.40:9), en uw wil en bedoeling en verlangen in ons leven openbaar worden.