Weest heilig, want Ik ben heilig.

Hoe buitengewoon is het, dat onze heerlijke God -de God der goden (Ps.50:1) – zijn macht steeds zoekt te delen met de zijnen! “Weest heilig” waarom? “Omdat Ik heilig ben”, (Lev.11:44, 1 Petr. 1:16). Een liefdesroep aan hen en aan ons die ‘eigen’ met Hem willen zijn en zoeken te delen in zijn goddelijke natuur. Vier dagen voor zijn opstanding, bidt Jezus voor hen: “Vader, bewaar hen in uw naam, dat zij één zijn zoals Wij, en zij ten volle mijn blijdschap in zichzelf mogen hebben.” (Joh.17: 11-13).

Ik moet denken aan David, -lees psalm 27-die slechts één ding in zijn leven zoekt en van zijn God begeert: te verblijven in het huis van de Heer, al de dagen van zijn leven. En wij weten dat hij in allerlei moeiten -ook door eigen falen- steeds Gods gezindheid voor ogen heeft. Wanneer David de kans krijgt om koning Saul, die hem achtervolgt, te doden en zijn vrienden hem daartoe aanmoedigen en zeggen: “Dit is jouw kans David, die God jou gegeven heeft”, antwoordt hij: “De Here beware mij ervoor, dat ik mijn hand zou slaan aan de gezalfde des Heren”. Zijn hele wezen is gericht op God. In zijn psalmen geeft hij aan de eer voor zijn God alle ruimte. Hij gaat heel persoonlijk en intiem met God om. Denk maar aan (zijn) psalm 25 :14: De vertrouwelijke omgang is met hen die Hem eerbied bewijzen. De verborgen geheimen van zijn liefdesverbond maakt Hij hun bekend.

Die vertrouwelijke omgang is Davids ‘kleinood’. Zijn schuilplekje bij de Almachtige. Waar hij samen met zijn Heer is. Waar hij zijn hart uitstort in moeiten en blijdschap. Waar God hem raad geeft in die verborgenheid. Dat is een heilig samenzijn waar hemel en aarde elkaar ontmoeten. Hierdoor weet hij dat de Heer zijn Herder is en dat hij tot in lengte van dagen in zijn huis zal verblijven. Hij die hem lofliederen schenkt: Looft de Heer mijn ziel en al wat in mij is zijn heilige naam! Davids’ leven is voor zeer velen een inspiratiebron ten leven; naar Christus toe.

Ja, Christus onze Heer. Naar wie ons hart uitgaat. Naar Hem, die gezegd heeft: “Ik doe niets, tenzij Ik het de Vader zie doen”. (Joh.5:19). En ook: “Wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien”. (14:9) en “Ik en de Vader zijn één: (Joh.10:30)”. En Jezus bidt tot zijn Vader voor de zijnen, voor ons: dat wij allen één zijn gelijk Gij Vader in Mij en Ik in U, dat ook zij in Ons zijn; opdat de wereld gelove, dat U Mij gezonden hebt. En de heerlijkheid die U Mij gegeven hebt, heb Ik hun gegeven, opdat zij één zijn, gelijk Wij één zijn. Volmaakt tot één. Vader Ik wil dat zij bij Mij zijn -waar Ik ook ben- om mijn heerlijkheid te aanschouwen. Wat een eenheid met zijn Vader. Ook voor ons:”…opdat zij één zijn, gelijk Wij (Vader en Zoon) één zijn. Waar leidt dat heen? Wat heeft God voor ogen? De apostel Petrus haalt Exodus aan waar God via Mozes tot zijn volk spreekt over zijn bedoeling met zijn volk: Wanneer jullie naar Mij luistert en mijn verbond bewaart, dan zullen jullie uit alle volken Mij ten eigendom zijn, want de ganse aarde behoort Mij toe. En jullie zult Mij een koninkrijk van priesters zijn en een heilig volk (Ex.19:5, 6). Petrus haalt dit bijbelgedeelte haast letterlijk aan wanneer hij spreekt over de uitverkoren en kostbare hoeksteen, -Jezus Christus- en zijn navolgers, die zich laten gebruiken als levende stenen voor de bouw van een geestelijk huis, om een heilig en koninklijk priesterschap te vormen. Een volk dat God in zijn ontferming heeft aangenomen en zijn eigendom is. Een heilige natie die Gods grote daden vermeldt. (1 Petr. 2:4-10).

Wat een verantwoordelijkheid voor hen die geloven.Een heilig leven, is dat niet iets dat we door moeiten heen van God ontvangen? De discipelen die drie jaar heel persoonlijk met Jezus zijn opgetrokken, laten dat zien.

Bijvoorbeeld door hun onderling gekibbel, wie van hen wel de eerste is. En door een reactie van wraak van sommigen, wanneer hen in Samaria, op de terugweg naar Jeruzalem, geen onderdak wordt verleend. (Luc. 9:54).
Wij ervaren dat ons verlangen nabij God onze Heer te zijn, geen vrucht is van eigen persoonlijke inspanning, maar -om het met de woorden van Paulus te zeggen- van een vervuld zijn met Gods Geest in de omgang met onze Vader en met de zijnen en trachten te verstaan wat de wil des Heren is (Ef.5:17,18).

En is het doen van Gods wil niet verlossend én heilig?

Kerntekst.
Weest nederig en vriendelijk, hebt geduld met elkaar en verdraagt elkaar vol liefde. Doet uw uiterste best de eenheid te bewaren die de Heilige Geest onder u tot stand heeft gebracht, door in vrede met elkaar te leven.
(Ef.4:2 en 3)

Lied.
Heilig, heilig, heilig,
Here God almachtig,
dankend en aanbiddend
zij U ons lied gewijd.
Heilig, heilig, heilig,
in genade krachtig,
zijt Gij, o God in uw Drievuldigheid.

(Uit liedboek Joh. de Heer.)

Gebed.
Geliefde Vader. Wat danken wij U dat U het initiatief hebt genomen om met ons, uw volk, samen te zijn.
Wat een heerlijke werkelijkheid is het, dat U aan de Uwen van uw heiligheid en macht meedeelt om samen met U te wandelen en te overleggen wat u voor ogen hebt, u plan, uw verlangen, uw wil.
Vader maak ons hiervan steeds meer bewust als deelgenoten aan uw heerlijkheid.

Opdat uw wil, uw verlangen, samen met uw volk in vervulling gaat.

Amen.