Relatie met God.
Onlangs vertrouwde iemand mij in een kort gesprekje toe:
“Ik bid niet, want God weet wat ik nodig heb”.
Dat deed me wel nadenken. Ja, God weet wat ik nodig heb; en mijn gesprekspartner sprak ook van een zeker weten, van geloof.
Toch miste ik iets. Een lied speelde door mijn hoofd: de tekst ervan gaat over de relatie met onze God: “Vertrouw op de Heer met je hele hart, ken Hem in al je wegen, Hij zal jouw paden recht maken”. (Spr.3:5,6).God zoekt die vertrouwensrelatie met ons.

Eigenlijk kun je zeggen dat God ons nodig heeft. Waarom? Om zijn grote liefde die Hij in zijn Zoon Jezus Christus getoond heeft verder te dragen. Hij is immers de Heer van de oogst die medewerkers zoekt voor zijn oogst (Matt.9:38). Wij mogen daar God om vragen. Wat is het toch goed om ons bewust te zijn van Gods verlangen om daar in onze gebeden uiting aan te geven.
Wij allen zijn deel van zijn lichaam waarin Christus het hoofd is.
Evenals het oog niet kan zeggen tot de hand ik heb u niet nodig, kan het hoofd van het lichaam, Christus, niet tot de voeten zeggen: Ik heb u niet nodig (1 Cor.12:21).
God zoekt geen mensen, die gediend willen worden, maar medewerkers van God om mee te werken aan elkaars blijdschap en om de heiligen -de medebroeders en zusters- toe te rusten tot dienstbetoon.
Onze relatie met God leidt immer tot dienst aan de ander, door woord, gebed, voorbede en allerlei andere vormen van dienst: Wie dient in het dienen; wie onderwijst in het onderwijzen; wie vermaant in het vermanen; wie meedeelt in eenvoud; wie leiding geeft in ijver, wie barmhartigheid bewijst in blijmoedigheid (Ro.12:7, 8). Totdat wij allen de eenheid van het geloof en van de volle kennis van de Zoon van God bereikt hebben (Ef.4:12, 13).
Dat is schitterend. En dat gebeurt niet in de studeerkamer of door allerlei persoonlijke inspanning. Nee, dat gebeurt in de onderlinge liefdesrelaties binnen het lichaam, de gemeente van Christus. Hier vindt de groei in de persoonlijke relatie met God plaats. Hier vindt genezing en herstel plaats van de inwendige mens. Juist in dat dienen van elkaar in het licht van Christus. In dit lichaam zijn allen gelijk. Onze relatie tot God wordt weerspiegeld in de dienst aan elkaar. Tot blijdschap van onze Vader en en de zijnen.

Kerntekst.
Ik dank mijn God te allen tijde, als ik in mijn gebeden aan u denk, daar ik hoor van uw liefde en van uw trouw, die u hebt jegens de Here Jezus en al de heiligen, (biddende), dat uw gemeenschap in het geloof zich werkzaam tone in een grondig kennen, van al het goede dat in ons naar Christus uitgaat (Filémon:6).

Gebed.
Wat is het toch schitterend hemelse Vader dat U zich aan ons doet kennen; ook door het ‘grondig’ kennen van al het goede dat in mensen zoals Paulus naar U uitgaat. Ik bid Vader dat die geloofsgemeenschap ons geloof in U steeds sterker maakt. Wij willen U Vader niet alleen kennen van horen zeggen, maar juist in onze persoonlijke intieme omgang en relatie met U en de uwen willen wij U ten volle kennen. Wij zegenen uw geloofsgemeenschap hier ter plaatse, en bidden dat U de onderlinge geloofsrelaties zult vermenigvuldigen en versterken. Tot eer van uw naam. Amen.