Uw naam worde geheiligd.
Waar denkt u aan wanneer u dit leest? Ik moet denken aan de woorden van Jezus, die gezegd heeft: “Ik en de Vader zijn één.” (Joh.10:30) en: ” Wie Mij gezien heeft heeft de Vader gezien”… “De woorden die Ik tot U spreek, zeg Ik niet uit Mijzelf; maar de Vader, die in Mij blijft, doet zijn werken”. En ook: “Voorwaar, voorwaar, Ik zeg U, wie in Mij gelooft, de werken die Ik doe, zal hij ook doen en grotere nog dan deze” (Joh 14:9-12). Zijn wij niet geroepen om in geloof in zijn woord, en door zijn Geest, alles te verlaten, zelfs ons eigen leven, om Christus te volgen en zo zijn wezen, zijn naam, met ons leven te vertolken, te heiligen, apart te stellen en zichtbaar te maken, tot zegen van velen? (Luc.14:26).

Ik moet ook denken aan de apostel Paulus, die tijdens zijn gevangenschap in Rome met grote blijdschap hoort over het geloof in de Here Jezus van de broeders en zusters in Efeze en hun liefde tot al de heiligen. In zijn brief, deelt hij hun mee, dat hij niet ophoudt om God daarvoor te danken, opdat zij -en zo ook wij- zullen ontvangen de Geest van wijsheid en openbaring van Christus (Ef.1:17,18). Waarom? Om Hem, de Christus, echt te kennen met verlichte harte ogen en Hem de ereplaats in ons hart geven, omdat zijn wezen, zijn naam, andere namen verre te boven gaat. (Fil.2:9) en wij, juist zoals Christus, geheiligd, apart gezet zijn, tot dienst in Gods wereld.
Paulus werkt hier mee aan de geestelijke groei en heiliging van Gods gemeente. Heiliging doe je niet alleen voor jezelf, hoe belangrijk dan ook, ons heiligen van Gods naam en zijn wezen in ons leven zal geschieden in het bewustzijn zelf een deel van Gods volk te zijn.
Dat zien wij ook in het leven van Mozes, die met God in gesprek is over zijn volk en opziet tegen die enorme woestijnreis met Gods volk naar het beloofde land.
Mozes vraagt God: “Maak mij toch uw wegen bekend, zodat ik U kenne en ik genade in uw ogen zal vinden, doordat U met ons meegaat. Immers daardoor hebt U mij en uw volk afgezonderd uit alle volken, die op de aardbodem zijn. En dan antwoordt God: “Ik zal meegaan, omdat u genade in mijn ogen gevonden hebt”.
Wat een man van gebed is Mozes, de middelaar van het oude verbond!
Mozes vraagt God om zijn heerlijkheid, zijn naam te mogen zien. En God gaat daarop in.
De Here ging aan hem voorbij en riep Here, Here, God, barmhartig en genadig, lankmoedig, groot van goedertierenheid en trouw, die goedertierenheid bestendigt aan duizenden; die ongerechtigheid, overtreding en zonde vergeeft; maar (de schuldige) houdt Hij zeker niet onschuldig. De ongerechtigheid van de vaderen, bezoekende aan kinderen en kleinkinderen, aan het derde en vierde geslacht. Lees Ex. 33:18-34:9. Wat zien we hier goed, dat de naam van God -en vele namen van de zijnen- uitdrukking zijn van het wezen van de Drager, die gezegd heeft : “Weest heilig, want Ik ben heilig” Wat prachtig klinkt hier reeds het hart van God, die in ons mensen, door de verlossing van hen door zijn Zoon, zijns gelijken zoekt te verzamelen. Een koninkrijk van priesters, Gods eigen volk, om zijn grote daden te verkondigen.
(1 Petr.2:9). Wat een schitterende toekomst mogen wij verwachten!

Kerntekst.
Verzamelt Mij mijn gunstgenoten,
die zich met offers aan Mij verbinden.
(Psalm 50:5).

Lied.
Mozes vroeg aan God als een gunst,
om de heerlijkheid van Hem te zien.
Maar de Heer zei tot Mozes:
“Dat kun je niet zien, want geen mens kan Mij zien en leven.
Maar ‘k zal genadig zijn wie Ik genadig ben
en Mij ontfermen over wie Ik Mij ontferm.
Ja, ‘k zal genadig zijn wie Ik genadig ben
en Mij ontfermen over wie Ik Mij ontferm.”

Maar toon Mij uw heerlijkheid,
uw waarheid en barmhartigheid.
Toon mij uw heerlijkheid,
uw waarheid en barmhartigheid.

Bereid in de woestijn de weg des Heren (2x)
Effent in de wildernis een baan voor onze God,
ja, effent in de wildernis, een baan voor onze God.

Elk dal worde verhoogd,
berg en heuvel geslecht
en de rotsbodem worde tot een vallei.
En de heerlijkheid des Heren zal zich openbaren.
Ja, de heerlijkheid des Heren zal zich openbaren.
En al wat leeft zal dit zien
Ja, al wat leeft zal dit zien.

Want Jezus, Hij is mijn heerlijkheid,
mijn waarheid en barmhartigheid.
Hij is mijn heerlijkheid,
mijn waarheid en gerechtigheid.

Dank voor uw heerlijkheid )
uw waarheid en barmhartigheid. (2x)

( Naar Ex.33:18-23) uit V.E. bundel)

Gebed.
Vader, wat is het toch bijzonder dat U uw getrouwen verzamelt. Ze behoren U toe. Zij bewaren uw woord. Ze zijn een volk apart. Zij worden door uw genade het licht der wereld en het zout der aarde. U vervult hen met uw Geest. Om de uwen uit de wereld te verzamelen.
Ondanks alle rumoer op aarde kiest U de uwen uit en brengt ze tezamen.
U opent hun oren voor uw roepstem. Uw schapen verstaan de stem van hun Herder . Hoe groot bent U Heer; een rustplaats in benauwdheid en onrust.
Wij prijzen uw heerlijke naam.