Wie heeft zal gegeven worden.

 Een vreemde uitspraak van Jezus zo op het eerste gezicht: “Wie heeft hem zal gegeven worden en hij zal overvloedig hebben.” Vooral als dit woord uit Mattheüs 13 wordt gevolgd door: “En hij die niet heeft, ook wat hij heeft zal hem ontnomen worden” (:12).
Heeft dit woord niet te maken met het koninkrijk Gods?
Over vrucht dragen? Over u en mij persoonlijk? Het koninkrijk Gods is immers bij ons (Luc.17:21) ja, in ons binnenste (HSV, herziene Statenvertaling). Hoe gaan wij daarmee om?

*Het schitterende bij God is dat zijn koninkrijk niet hoog en ver weg is maar: binnen in mij. God gaat dus niet buiten ons om. Zijn barmhartigheid, genade en liefde worden ons geschonken. 
*God maakt de komst van zijn koninkrijk zelfs afhankelijk van uw en mijn keuze. Wij zijn dus medeverantwoordelijk voor zijn komst. Alleen wanneer ik het zaad van God, zijn woord aanvaard, groeit Gods woord in mij tot een gloednieuw leven te midden van Gods kinderen en deel ik in zijn overvloed van liefde, vrede en blijdschap. 
*God dreigt niet met zijn woord, maar nodigt ons uit tot deelname aan zijn eeuwige werkelijkheid. Eenmaal op zijn weg ervaren wij, door moeiten heen, zijn zegen en zijn overvoed en perspectief in ons leven. Ook als het ons niet meezit, groeien wij samen met onze geloofsgenoten, ons aan de waarheid houdend volhardend in liefde in elk opzicht naar Hem, Christus toe (Ef.4:15).
*Echter, door de vrije keuze zien we ook dat mensen niet willen delen in de vreugde die God schenkt. Soms speelt een conflict een rol waarbij vergeving ver te zoeken is en willens en wetens Gods weg wordt afgewezen. Ook gehechtheid aan natuurlijke zaken doet mensen afdrijven; ondanks  waarschuwingen verliezen zij het goede dat ze al in Hem bezaten. God pakt nooit iemands geloof af; het is een geestelijke wetmatigheid, een proces veroorzaakt door eigen nalatigheid. Door afwijzing en nalatigheid (in plaats van volharding in het geloof) kan iemands geloof langzaamaan wegvloeien. 
*Ook wanneer we bidden ‘uw koninkrijk (koningschap) kome’ is er sprake van een proces. Allereerst binnen in ons. Het gaat erom dat het zaad Gods in ons leven -ook in volharding in het geloof tot volle bloei komt en vanuit dat verlangen en geloof bidden wij dat ook voor elkaar en niet te vergeten voor God, die ons zeer nabij is. In het hart van een mens kunnen twee drijfveren naast elkaar bestaan. Die van het Lam (Christus) en die van de leeuw (het eigen ik). Wat moeten wij doen? Alleen het Lam in ons voeden. De leeuw zal van honger omkomen. Wij zullen niet bezig zijn het kwaad (ook binnen onszelf) te bestrijden. Ons oog blijft slechts gericht op Hem, die ons door moeiten heen vormt tot overwinnaars voor Hem die ons betrekt bij zijn plan voor zijn wereld.

Kerntekst.

Ieder die huizen, of broeders of zusters, vader, moeder of kinderen en akkers heeft achtergelaten omwille van mijn naam, zal het honderdvoudige ontvangen en deel krijgen aan het eeuwige leven.
Mattheus 19:29. 

Gebed.

O God, wat danken wij U voor uw grote wijsheid, waarin U ons vormt tot die mensen waarover U spreekt in uw woord: “Laat Ons mensen maken naar ons beeld en gelijkenis, opdat zij met Ons heerschappij voeren op uw wereld”. Samengaan met U in uw herscheppings plan. Mensen zijn die weten uit te delen, omdat U leven geeft en overvloed (Joh.10:10). Hoe groot bent U! En dat U ons door allerlei moeiten en beproevingen heen vormt naar uw beeld. Ook door middel van uw gemeente. En we zeggen: Heer, hier zijn we om uw wil te doen. Samen met uw geliefde Zoon, die leeft in ons hart. Heer versterk door uw Geest, ook door ons heen, het hart van uw volk. Tot eer van uw naam. Amen.