Aan Hem gelijk.

Wat schitterend hoe God zijn leerlingen -en ook ons- tegemoet treedt in onze onvolkomenheid! De discipelen bijeen, achter gesloten deur uit angst voor de Joden, en vol ongeloof over het getuigenis van enkele vrouwen over de opstanding van hun Heer, dat ze eigenlijk maar ‘zotteklap’ vinden. (Luc.24:11). En dan komt de opgestane Heer persoonlijk in hun midden en zegt: “Vrede zij u”! :” Geen enkel woord van verwijt! Hij toont hun de littekens aan handen en zijde en zegt opnieuw:”Vrede zij u! Gelijk (weer dat woord ‘gelijk’) de Vader Mij gezonden heeft, zo zend Ik ook u”. Jezus zegent hun apostelschap. Zijn woord opent hun harten. en schenkt hen blijdschap en perspectief. Wat hebben wij steeds die openbaring van Godswege nodig. Johannes schrijft: “Wij weten, dat als Hij geopenbaard zal zijn, wij Hem gelijk zullen zijn”
(1 Joh.3:2-b).

Wat ben ik blij met Christus’ voorbijzien aan de onvolkomenheden, de angsten, het ongeloof en zeker ook de schuldgevoelens bij de discipelen. Denk alleen maar aan Petrus die Jezus twee dagen eerder driemaal verloochend heeft. En zo kunnen we nog wel even doorgaan. Kortom mensen met onvolkomenheden zoals u en ik .Hier zien we dat die onvolkomenheden niet het laatste en ook niet het eerste woord hebben, maar juist de grootheid van onze opgestane Heer illustreren. Wat goddelijk en vergevend en hartversterkend spreekt Jezus.” Vrede zij u” Hij doet hen Gods Geest ontvangen. Hij gaat in het geheel niet in op hun onvolkomenheden. Hij schenkt hun vrede en dan: “Zoals de Vader Mij gezonden heeft, zend ik jullie.” Aan Hem gelijk zijn, veronderstelt voor ons ook diezelfde kenmerken.Een paar weken later zal Jezus drie maal aan Petrus vragen: Heb je Mij werkelijk lief en wordt zijn roeping opnieuw bevestigd en versterkt in die vurige liefde en eenheid in Petrus voor zijn Heiland. Petrus een geweldig instrument in de hand van God ten behoeve van de “kudde Gods”.
Wat goed de ander te zegenen, dat is ruimte scheppen in zijn of haar leven met God en naar Gods bedoelingen.
In Filémon: 6 lezen we over dat grote belang, dat onze gemeenschap in het geloof, zich werkzaam toont in een grondig kennen van al het goede dat in de ander naar Christus uitgaat.

Het doet mij ook denken aan Rom.6:5 (NBG) waar die intense liefdesrelatie wordt verwoord met ‘samengegroeid zijn’ met Christus. Ook wij zullen samengegroeid zijn met Christus, met zijn lijden en sterven en met Hem opstaan in een geheel nieuw leven. En zo ook vergroeid zijn met zijn genade en vergeving. Dit doet mij ook denken aan de gelijkenis van de wijnrank (de gelovige) in Johannes 15, die helemaal verbonden én vergroeid is met de wijnstok (Christus). Samen vormen zij één plant.

Tenslotte zien we die navolging, die eenwording ook in het natuurlijke leven van kinderen die zich zoeken te identificeren, te vereenzelvigen met de ouders. Het goede voorbeeld van de ouders is daarbij erg belangrijk.

Wij mogen op onze geloofsweg steeds meer op onze Vader gelijken. Door Hem na te volgen. Ons gebed om hulp van Hem wordt immer verhoord. God wil ontzettend graag bij zijns gelijken wonen.

Kerntekst.
Jezus antwoordde en zei: Indien iemand Mij liefheeft, zal hij mijn woord bewaren en mijn Vader zal hem liefhebben en Wij zullen tot hem komen en bij hem wonen.
(Joh. 14:23)

Gebed:
Vader, hoe groot is uw verlangen om bij ons te wonen. Hier zijn wij Heer. Wij openen onze harten voor U. Wij danken U o God, dat U ons hierin ook terzijde staat.
(Joh.17:23).