Ogen voor Hem.

Onze Vader geeft ons ogen met het oog op Hem.  Opdat we Hem zien en kennen en herkennen te midden van de ons omringende en vaak opdringende alledaagse werkelijkheid. Én ons verblijden!
Het mooiste voorbeeld geeft Jezus ons, wanneer hij een klein kind in het midden van de zijnen plaatst: “Indien jullie niet wordt als zo’n kleintje, zul je het Koninkrijk der hemelen niet binnengaan.
En wat vinden we van de allerjongste, die met stralende ogen en soms trappelend van plezier zijn moeder, die hem opneemt, herkent en begroet?
We willen steeds oog hebben voor Hem, die ook ons opwekt en draagt en oprichten; naar Hem toe. Onder alle omstandigheden.

* David spreekt in psalm 25 :15 ook over de ogen, die gericht zijn op God: “Mijn ogen zijn bestendig (= blijvend) op de Heer, want Hij voert mijn voeten uit het net (van de tegenstander). Verlossing komt voort uit die konstante gerichtheid op Hem. En dat steeds op God gericht zijn is iets prachtigs. David getuigt daarvan als hij bidt: Maar ik zal in gerechtigheid uw aangezicht aanschouwen, en bij het ontwaken mij verzadigen aan uw beeld.(Ps.17:15).

* Ik moet ook denken aan die vrouw die 18 jaar lang door een geest van zwakheid verkromd was en zich niet meer kon oprichten. Als Jezus haar ziet, verlost Hij haar en terwijl zij zich opricht, verheerlijkt zij haar God. (Lucas 13:12,13). Dat verheerlijken heeft te maken met haar gericht zijn op haar Heer met hart en ziel.

* Van Simeon weten wij dat Hij -geleid door de heilige Geest- in de tempel is als Jozef en Maria daar ook met hun kindje zijn om Jezus op te dragen. En waar Simeon voor gebeden heeft gebeurt. Met eigen ogen ziet hij dat kindje en neemt het in zijn armen en verheerlijkt God: “Mijn ogen hebben uw heil gezien, dat U bereid heeft voor alle volken: licht tot openbaring voor de heidenen en heerlijkheid voor het volk Israël.”

Wat prachtig hoe onze natuurlijke en geestelijke ogen elkaar niet uitsluiten maar samenwerken.
Pieter.