Dankt God altijd.

Wat hebben we toch een prachtig evangelie! Een levend woord van onze God die ons bestaan vernieuwt en glansrijk maakt. Die echt onze Vader is, met wie we alles kunnen delen; blije en moeilijke zaken. Wat mij zo gelukkig maakt, is dat Hij steeds een open oor heeft voor alles wat ik Hem toevertrouw en Hij mij koninklijk en met vrede door moeiten heen leidt én vormt. Nee, dit is niet altijd gemakkelijk. Maar ik dank God altijd weer, dat Hij mij/ons doet verstaan wat de Hebreeën schrijver zegt: “De Here is mij een Helper, ik zal niet vrezen; wat zou een mens mij doen?” (13:6). Hij is het die ons vormt naar het beeld van zijn Zoon (Rom.8:29).

Het schitterende in Gods koninkrijk is, dat dankbetuiging aan God, niet afhankelijk is van de omgeving van gelovigen; maar wel van de geestelijke wandel van de gelovigen in een goddeloze kwade wereld met haar misleiding en geweld. Hij raadt hen aan te wandelen als wijzen, die door hun geloof in de Eeuwige hun tijd goed weten te benutten en niet als stuurloze onwijzen. Geldt dat ook niet in onze dagen waar een stroom van vaak bedenkelijke informatie, in welke vorm dan ook, ons bereikt. Wat moeten we daarmee doen? Paulus zegt tegen de Efeziërs niets anders dan: nauwlettend toe te zien op onze wandel met God. En verder, trachten te verstaan wat Gods wil is: n.l. vervuld worden met zijn heilige Geest, en met je hele hart, ook met anderen, God lofprijzen, waarbij wij altijd en voor alles God danken in de naam van onze Heer Jezus Christus (Ef.5:15-20). Altijd, dus ook in moeite en geestelijke druk, van de machten die in de wereld gelden, waarvan wij met Christus afgestorven zijn (Col.2:20). Paulus die zelf onlangs bijna het leven verloor door ernstige mishandeling (steniging), weet zijn leerlingen te bemoedigen en aan te sporen om te volharden in het geloof, door hen erop te wijzen, dat wij pas na veel verdrukkingen het koninkrijk Gods kunnen binnen gaan (Hand.14:22).
De dank waarover we spreken, vindt vooral zijn wortels in de begeerte, de lust, om Gods wil te volbrengen. Jesaja spreekt over de lust die de gelovige ondervindt in zijn ontzag voor God. (Jes.11:3). En ook elders lezen we dat echt geluk te maken heeft met de lust Gods geboden te onderhouden (Ps.112:1) en met het verlangen te kunnen wachten op de Heer en zijn wil te doen (Ps.40:9). Dit doet mij ook denken aan het gebed dat Jezus ons geleerd heeft, het ‘Onze Vader’ waarin we lezen: ‘Uw wil geschiede, gelijk in de hemel zo ook op aarde’ (Matt.6:10). De hemel is de plaats en het klimaat (ook in ons hart!) waar Gods wil en heerlijkheid ten volle worden genoten. Waar uit vele harten lof en dank oprijst voor Hem die in ons hart Gods woning bereid heeft. (Joh. 14:23).
Wat prachtig dat we echt in niets bezorgd hoeven te zijn en dat al onze wensen door gebed en smeking mét dankzegging bij God bekend zijn (Fil.4:6).

Kerntekst.
Ik heb gehoord van uw geloof in de Here Jezus en van uw liefde tot al de heiligen. Daarom houd ook ik niet op te danken, u gedenkende bij mijn gebeden, opdat de God van onze Here Jezus Christus, de Vader der heerlijkheid, u geve de Geest van wijsheid en openbaring om Hem recht te kennen. Verlichte ogen van uw hart (Ef.1: 15-17).

( Wat prachtig: die onophoudelijke dank aan God voor het geloof en de verdere ontwikkeling van de gelovigen. Om Hem, Christus, te kennen. Daar gaat het tenslotte voor ons allen om).

Gebed.
Heer, wat is het bijzonder dat U ons de gave van het geloof heeft gegeven om U, onze Vader, echt te leren kennen. En echt een licht te zijn van deze wereld. Omdat we uw stem verstaan, en echt met U omgaan en U dank en eer bewijzen, ondanks de verdrukking van de godverlaten wereld om ons heen. Vader ik vind het zo schitterend, dat U Zelf dat ontzag voor uw naam bewerkt in onze harten, waardoor we in allerlei omstandigheden, ook in de moeiten die zich kunnen voordoen, uw grootheid ervaren en U daarbij de dank brengen die U, onze Helper, toekomt. U heeft ons immers bestemd tot gelijkvormigheid aan het beeld van uw Zoon ( Rom.8:29). Hoe uniek, hoe groot en hoe schoon is dat! Wat willen wij U daarvoor eren en danken ons leven lang; ook al gaat onze weg met U door verdrukkingen heen. Die verdrukkingen zullen door het geloof dat u ons geschonken heeft, ons alleen maar dichter bij U brengen. Dat is uw verlangen en uw wil. En U bent onze Helper. Ook omdat U zo graag dichter bij ons wilt zijn en in onze harten woning maakt. Wij prijzen hiervoor uw naam. Amen.