Aswoensdag: hoe zit dat ook alweer?

Opgegroeid in een rooms-katholieke omgeving (Maastricht), herinner ik mij uit mijn jeugd nog goed welke betekenis Aswoensdag bij ons thuis had, in het gezin, in de kerk en op school. Later is me ook de herkomst duidelijk geworden.

 

Aswoensdag is een benaming die allerlei vragen oproept, zeker buiten katholieke streken en milieus. As? Woensdag? En speelt de kerk daarin een rol? Ook nu nog? Al in het Oude Testament, bijvoorbeeld Jona 3, is er sprake van veertig dagen, boetedoening en vasten. In de loop van de kerkgeschiedenis is de as symbool geworden voor oplegging van as op het hoofd van gelovigen aan het begin van de vastentijd als voorbereiding op Pasen. In het Nieuwe Testament staan in Mattheüs 11 en Lucas 10 gelijkluidende passages zoals ‘zich hullen in een boetekleed’ en ‘met stof op het hoofd tot inkeer gekomen zijn’. As in samenhang met boetedoening en inkeer dus.

De christelijke kerk heeft al vroeg de vastentijd in haar rituelen opgenomen als periode van bezinning en voorbereiding op het paasfeest. Vasten als onthouding hoorde daar onlosmakelijk bij. De keuze voor veertig dagen en een vaste periode heeft een ontwikkeling doorgemaakt met wisselend rekenwerk: rekenen we zondagen wel of niet mee? Goede Vrijdag ook? En paaszaterdag? Uiteindelijk werd, teruggerekend vanaf Pasen – de opstanding van de Heer – de aanvang op woensdag bepaald en werden de zondagen niet meegeteld, maar om aan veertig dagen te komen Goede Vrijdag en paaszaterdag wel. Zo is het begin van de vasten- of veertigdagentijd op woensdag gevallen.

In mijn jeugd gingen we op Aswoensdag ’s morgens eerst naar de kerk om in of na de heilige mis bij de priester of pastoor een askruisje te halen, dat door hem met de hand op ons voorhoofd werd aangebracht. De school begon dan later, zodat we eerst naar de mis konden gaan. Op school werd dan waarderend vastgesteld dat je een askruisje droeg.

Aswoensdag is de eerste dag na carnaval dat in Noord-Brabant en Limburg ook Vastenavond wordt genoemd. Tijdens drie dagen carnaval begroetten we elkaar met een vrolijk Vastenavond, maar in feite is Vastenavond dus de avond voor het begin van de grote vasten die abrupt volgt op drie dagen van uitbundige pret. Carnaval betekent letterlijk ‘vaarwel vlees’ en de vasten betekenen soberheid, matiging van overdadig of luxe eten en geen uitspattingen. Wij kregen als kinderen een vastentrommeltje om lekkers en snoepjes in te bewaren, die we doordeweeks niet mochten eten, en vaak helemaal niet werden uitgedeeld. Op zondagen mocht er dan als beloning wel wat gesnoept worden. De bedoeling was echter dat je verder spaarde. Zo kregen wij kinderen al vroeg een besef ingescherpt van ontzegging en voorbereiding op een feestelijke paasviering.
Een goede veertigdagentijd toegewenst!

Nel de Klerk-Leenen

Dit artikel heeft ook gestaan in het kerkblad van januari 2021