De minste zijn.

Is deze liefde tot het einde, tot het uiterste, ook niet de liefde die ons leven als gelovigen zal bepalen? Graag wil ik beginnen met deze vraag. De discipelen die drie en een half jaar met Jezus zijn opgetrokken geven in deze geschiedenis geen blijk van enige vorm van zelfopofferende liefde. Hoe kan dat? En toch ben ik er ook blij om? Ja, meer nog, het gebeuren troost mij. 
Deze nalatigheid van de discipelen -laat ik het voorzichtig zeggen- kan ook onze omgang met Hem en anderen typeren. En meer nog. Het voorbeeld van Jezus’ uiterste liefde spreekt ons daarom des te duidelijker aan en maakt de vraag in ons los, Hoe Jezus wel deze liefde ten toon spreidt. Waar haalt Christus die liefde vandaan? En hoe zullen wij zijn liefde uitleven?
In Paulus’ brief aan de Filippenzen lezen we: “Laat die gezindheid bij U zijn, welke ook in Christus Jezus was,, die zichzelf ontledigd heeft en de gestalte van een dienstknecht heeft aangenomen (NBG vert.). Jezus legde zijn klederen af en nam een linnen doek en omgordde Zich daarmee en waste de voeten. Ook die van zijn verrader Judas Iskariot. Hij kon de minste zijn.
Deze belangrijke liefdegave komt voort uit Christus’ gemeenschap met zijn Vader met wie Hij een intense hartsrelatie heeft. Daarom kon Hij zeggen, wie Mij aanschouwt, aanschouwt Hem die Mij gezonden heeft.(Joh.2:46). Hij wist dat zijn Vader Hem alles in handen gegeven heeft en dat Hij van God  uitgegaan was en tot God heenging. God heeft alle dingen aan Hem overgegeven. dat gaat gepaard met het zicht op de heerlijkheid die voor Hem ligt.  En dat geldt -God zij gedankt- ook voor ons Hebr. 12:2 spreekt duidelijke taal: “Laat ons oog daarbij alleen gericht zijn op Jezus, de leidsman en voleinder van het geloof, die, om de vreugde welke voor Hem lag het kruis op zich genomen heeft, de schande niet achtende en gezeten is ter rechterzijde van Gods troon.Jezus zag de vreugde die voor Hem lag Gods liefde en heerlijkheid en (liefdes) macht Hierdoor was Hij ook zachtmoedig en nederig van hart was en had Hij de moed, ja, de vreugde zich te vernederen en de gestalte van een dienstknecht aan te nemen.  De minste te zijn. Als voorbeeld voor zijn discipelen. Én voor ons! Hem volgen is ten diepste ook een dienstknecht, de minste zijn. Een priestervolk; om Gods grote daden te verkondigen.(1Petr.2:9). In woord en daad. Van God gegeven. En dat gaat gepaard met blijdschap. We herinneren ons de engel die tot de herders sprak van grote blijdschap die al het volk zal ten deel vallen.
Een lied uit de 18de eeuw -uit een wat verouderde hervormde bundel zingt daarvan:
Waar is een vreugde ,een kalmte, een heil,

zo zalig als dit hoogst genot?
Het vloeit uit God en keert tot God
Het heeft noch maat, noch perk, noch peil.
In Jezus is mijn zalig lot
verborgen bij mijn God
Hij is mijn lust,
ook als mijn stof eens rust.
O, prijst Hem, mijn gezangen!
Ik blijf zijn komst verlangen:
Hij is mijn rust!

Kerntekst:
Hij zei tegen zijn leerlingen: “Wie dit kind in mijn naam bij zich opneemt, neemt Mij op; en wie Mij opneemt, neemt Hem op die Mij gezonden heeft. Want wie de kleinste onder jullie allen is, die is werkelijk groot (Lucas 9:48 NBV).
Gebed.
Vader, wat bent U groot, dat U de kleinste bij U opneemt. En zich ontfermt over hen, die uw liefde zo nodig hebben. Wij danken U Vader dat U uw Zoon gezonden hebt en we door Hem toegang tot U hebben. En ook dat U, die zo uitziet naar ons, nabij komt doordat uw Zoon de weg naar uw Vaderhart geopend heeft. Wij danken U ook dat wij hierdoor steeds meer op U mogen gaan lijken, zoals U ook reeds bij de schepping hebt uitgeroepen: Laat ons mensen maken naar ons beeld en gelijkenis. Ja Vader zoals U nog spreekt; opdat zij heerschappij zouden hebben naast U op deze aarde. Hoe groots is dat. En die heerschappij is de heerschappij van uw liefde.
Samen met uw Zoon, die voor ons bidt en pleit. Die zelf uw heilsplan voor de mensenwereld heeft uitgewerkt. Wij zegenen uw naam in ons midden. Amen.