Alles loslaten.
Wanneer Jezus langs het meer loopt, ziet Hij Petrus en zijn broer Andreas, die vissers zijn, bezig hun net in het meer uit te werpen. En dan zegt Hij: “Kom, volg Mij, Ik zal van jullie vissers van mensen maken”. En meteen laten zij hun net achter en volgen Hem. Ook Jakobus en zijn broer Johannes die samen met hun vader Zebedeüs bezig zijn met het herstellen van hun netten, laten meteen, wanneer Jezus hen roept hun boot en hun vader achter en volgen Hem. (Matt.4: 18-22).
Wanneer Jezus Levi, een tollenaar, de latere Mattheüs, door Jezus geroepen wordt, volgt deze Hem direct (Matt.9:9) en laat alles achter (Luk.5: 27 en 28). En wij?

Over loslaten gesproken. Waarom moet dat eigenlijk? En dan zo onmiddellijk achter Hem aan gaan. Dat is me nogal wat! De geroepenen waren toch goed bezig met hun werk. Je kunt toch ook God dienen terwijl je je werk doet? Deze en andere vragen zijn heel begrijpelijk. En toch roept Jezus de zijnen -u en mij- op om Hem te volgen en op weg te gaan. Mijn belijdenistekst, uitgesproken eind 50-er jaren in de gereformeerde kerk in Ede, is voor mij nog springlevend: “Niet gij hebt Mij, maar Ik heb u uitgekozen en u aangewezen, opdat gij zoudt heengaan en vrucht dragen en uw vrucht zou blijven, opdat de Vader u alles geve, wat gij Hem bidt in mijn naam”.(Joh.15:16). Heel duidelijk dat woord “heengaan”. In de nieuwe vertaling wordt gesproken over: “Ik heb jullie opgedragen om op weg te gaan”. Zo roept God ook ons om heen te gaan. Dat is wezenlijk hetzelfde als het zenden van de leerlingen van Jezus. Jesaja zegt: “Al uw zonen zullen leerlingen des Heren zijn.(Jes. 54:13). God kent de zijnen en de zijnen kennen Hem. Het heeft alles te maken met Gods liefde en met zijn plan voor zijn wereld. Jezus die niets doet tenzij Hij het de Vader ziet doen, durft het te roepen naar al zijn kinderen: “Kom,volg Mij”.
Ons volgen van Hem spreken wij ook uit in ons gebed: “Uw wil geschiede.” Betekent dit niet allereerst dat ons leven zich zal ontwikkelen naar Gods bedoelingen. Dat wij onze Heer in alles zullen volgen? In Hem zijn wij immers het eigendom van Christus. Ik leef niet meer voor mijzelf maar voor Hem, die mij geroepen heeft. Dit is groots! We zijn door de macht van onze Vader, net als Christus, opgewekt om een geheel nieuw leven te leiden (Rom.6:4, nieuwe vert).
Een bekend lied zingt dat uit:
“Met Jezus ben ik gekruisigd, en met Hem opgestaan. Ik leef niet meer mij zelve, maar ik belijd zijn naam”.
En het resultaat van uw en mijn volgen van Hem, Christus, is een zinvol leven dat vrucht draagt.
In de gelijkenis van de zaaier gaat het om Gods zaad, zijn woord dat in ons hart wordt uitgezaaid om wortel te schieten en vrucht te dragen en zo zijn koninkrijk doet komen. God legt de komst van zijn koninkrijk eigenlijk in onze handen. In ons hart. Wat prachtig dat alles in ons hart en ziel, verstand en kracht mag gaan om Hem en wij zijn woord, de volle ruimte geven. Dan is er sprake van het koninkrijk van God. Voordat we het beseffen heeft God Zelf al door zijn Geest -dus niet door onze inspanning- maar door ons geloof, ruimte in ons binnenste voor Zichzelf geschapen waardoor wij allerlei onnodige zaken in ons leven los kunnen laten. Door moeiten heen breekt het koninkrijk van God in ons leven door en komt tevoorschijn. Uw koninkrijk komt!

Kerntekst.
Voorzeker zal Ik u, o Jakob, in uw geheel bijeenbrengen, voorzeker vergaderen het overblijfsel van Israël. Ik zal hen bijeenbrengen als schapen in een kooi, als een kudde in het midden der weide. Het zal er gonzen van mensen.
De doorbreken trekt vóór hen op; zij breken door en trekken door de poort en gaan daardoor uit; en hun koning trekt vóór hen uit en de Here aan hun spits.
Micha 2:12 en 13 (Heilsverkondiging).

Lied.
Hij geeft ons hoofdsieraad in plaats van as,
voor rouw de vreugdeolie,
een lofgewaad in plaats van
een depressieve geest.
Men noemt ons eiken der gerechtigheid,
een planting van de Heer,
tot lof van zijn Heerlijkheid.

Gebed.
Ja Vader, zo bent U; in uw Zoon hebben we deel aan de blijdschap van uw koninkrijk.
Het is uw bedoeling dat we gelijk zullen zijn aan het beeld van uw Zoon. U bent het ook die ons persoonlijk roept en rechtvaardigt en ons laat delen in uw heerlijkheid (Rom.8:29,30).
Hoe heerlijk is uw naam. Vader we vragen U Heer, sterk ons in de volharding op onze weg naar U toe, een weg van het loslaten van het oude en het aandoen van het nieuwe, uw sterkte en uw heil. (Psalm 132:16).