De gaven van de Geest.

Wat ongelooflijk groot is het, dat God -de Schepper van hemel en aarde-van zijn eigen Geest aan de zijnen geeft. Nee, niet alleen ten behoeve van de ontvanger zelf, maar vooral om anderen te dienen. Juist zoals onze Gever ons dient. Het gaat immers om Gods schitterend plan met zijn wereld. Met u en mij. En wat goed om te ervaren hoe Gods gaven, juist in die onderlinge liefde, blijdschap en verlossing bewerkstelligen. De apostel Paulus schrijft aan de Korintiërs over de verschillende genadegaven en bedieningen en werkingen van Gods Geest (12:4-11), die steeds dienen tot welzijn van allen. Waartoe?

Als we zeggen tot welzijn van allen dan bedoelen we alle leden van het lichaam van Jezus Christus. En dat lichaam is één en bestaat uit vele leden: kinderen van God die elkaar dienen en liefhebben met de gaven die God schenkt door zijn Geest. De apostel Paulus schrijft in 1 Korintiërs 12 over verschillende gaven; zoals het verkondigen van wijsheid, het overdragen van kennis, van een groot geloof of van het onderscheiden wat wel en wat niet tot het lichaam behoort, het omzien naar kwetsbare mensen en nog heel veel meer. Paulus vergelijkt die geestelijke eenheid met de eenheid van ons natuurlijke lichaam met zijn veelheid van organen en functies. Maar het oog kan niet zeggen tot de hand, ik heb jou niet nodig, of ook het hoofd tot de voeten, ik heb jou niet nodig. Stel je voor dat de lever zou zeggen tegen het hart, ik heb jou niet nodig. Wat een ramp zou dat zijn. Zo ook zijn wij door Gods Geest aan elkaar gegeven tot dat ene volk van God: zijn lichaam; de lichamelijke uitdrukking van zijn heerlijkheid. Wat een schitterend plan. Dat is het plan waar Gods schepping met reikhalzend verlangen naar uitziet. Dat Gods mensen, zijn zonen, tevoorschijn komen (Rom.8:19). Juist daartoe dienen Gods gaven van zijn Geest.
Wist U dat God die de wereld met Zichzelf verzoend heeft door Christus, aan ons ook nog de verkondiging van de verzoening heeft toevertrouwd? Wij zijn gezanten van Christus, door wie God zijn oproep doet: “Laat u met God verzoenen om door Hem rechtvaardig te worden (2 Kor.5:18-21). Als ik dit neerschrijf moet ik denken aan Gods oproep in Genesis 1:26: “Laat Ons mensen maken naar ons beeld en gelijkenis om samen met Ons heerschappij te hebben op aarde met alles wat daarop leeft” Heerschappij van Gods liefde. Daartoe heeft God ons zijn gaven toevertrouwd. Mensen waarvan de apostel Petrus zegt: Jullie zijn een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterschap, Gods eigen volk. (1 Petr.2:9). Gods wereld wacht daarop.

Kerntekst:
Dient elkander, een ieder naar de genadegave, die hij ontvangen heeft, als goede rentmeesters over de velerlei genade Gods.
(1 Petr. 4:10).

Lied.
Ik ben de hand en jij de voet;
wij zijn allebei nodig,
Wat ik niet kan, kan jij juist goed;
niemand is overbodig.
Jij bent gemaakt om mee te spelen,
te lachen en te huilen en alles mee te delen.
Niemand is minder, niemand is meer,
ieder is nodig bij de Heer. 2x

Gebed.
Hoe oneindig groot bent U o God, dat U van uw eigen heilige Geest ons wilt vervullen. Uw woord; “Laat Ons mensen maken naar ons beeld en gelijkenis” (Gn.1:26) komt zo helemaal tot zijn recht in de levens van uw kinderen. U handelt naar uw verlangen en wil: “Gelijk in de hemel zo ook op aarde” (Matt.6:10). Heer vervult U ons met uw heilige Geest, tot eer van uw naam.
Wij danken U Vader dat U onze oren en ogen meer en meer opent voor uw woord en uw gaven onder ons en wij uw heerlijkheid aanschouwen (Joh.17:24).