Het einddoel van ons geloof.

De apostel Petrus overdrijft in het eerste hoofdstuk van zijn eerste brief niet, wanneer hij spreekt over ons zeer kostbare geloof, dat door vuur beproefd wordt om deel te hebben aan de heerlijkheid van Christus. Hij spreekt zelfs over de onuitsprekelijke en verheerlijkte vreugde van de gelovigen in Klein Azië (het huidige Turkije), omdat zij het einddoel van het geloof bereiken: de zaligheid van de zielen (1 Petr 1:7-10). In onze gebedsgroep waar u welkom bent, willen we stilstaan bij dit schitterende einddoel.

Wanneer ik dit lees over die onuitsprekelijke blijdschap, komt er een woord in mij op:
“De vrijgekochten des Heren zullen wederkeren en met gejubel in Sion komen; eeuwige vreugde zal op hun hoofd zijn, blijdschap en vreugde zullen zij verkrijgen, maar kommer en zuchten zullen wegvlieden” (Jes.35:10).
Reeds David riep het uit: “U overstelpt hem (koning David) met blijdschap voor uw aangezicht. “Want de koning vertrouwt op de Heer en door de goedertierenheid van de Allerhoogste wankelt hij niet” (Psalm 21:7,8).
Blijdschap is een vrucht van Gods Geest -Gods persoonlijke aanwezigheid- in ons leven. Het Koninkrijk van God bestaat immers uit rechtvaardigheid, vrede en blijdschap door de heilige Geest (Gal.5:22 en Rom.14:17).

In 1Sam.1 lezen we over die blijdschap bij Hanna, de moeder van Samuël. Haar leven wordt aanvankelijk ernstig bezwaard door kinderloosheid in haar gezin, waarin de tweede vrouw van haar man Elkana, die wel kinderen heeft, haar krenkt; ook al omdat de liefde van haar man vooral naar haar, naar Hanna, uitgaat. Door haar intense gebed in de tempel ontvangt zij een zoon: Samuël. Een eigen zoon in haar armen! God is goed!
Nee, er is meer, veel meer. Haar dank gaat allereerst en boven alles uit naar de Gever die haar leven vervult met blijdschap. Als het kind (Samuël) van de borst is, geeft ze hem op haar beurt en ook naar haar eigen belofte, aan haar God, onder de hoede van de priester. Aan haar man zegt ze: “Daar zal hij voor de Heer verschijnen en daar voor altijd blijven”. En dan drukt zij haar grote blijdschap over haar Heer uit in een heerlijk lofgebed:
“Nu juicht mijn hart, dankzij de Heer, mijn mond spreekt vrijmoedig tegen mijn vijanden, want dankzij uw hulp beleef ik vreugde” (:1). Geen rots is er zoals onze God (:2). Hij verhoogt het aanzien van zijn gezalfde (:10).
Niet de verhoring van haar gebed om een zoon, maar daar ver bovenuit met blijdschap en lofzang haar leven schenken aan God die haar verlost en verheft!
Spreekt Hanna’s blijdschap ook niet over onze blijdschap die niet allereerst het gevolg is van een verhoring van een persoonlijke wens, maar ver daar bovenuit van onze (onuitsprekelijke) vreugde van het ontvangen uitzicht op het doel van ons leven met God?

Die grote kracht van Gods verzoenende ontferming en zijn verhoring van ons gebed zien we ook aan het kruis wanneer één der veroordeelden Hem vraagt: “Jezus, denk aan mij wanneer U in uw Koninkrijk komt.” En Jezus, de hartenkenner bij uitstek, die weet heeft van wat er in deze man omgaat, -en hoe hij zich geuit heeft in woorden van correctie naar de andere gekruisigde misdadiger- (Luc.21:41 en 42), antwoordt hem: “Voorwaar, Ik zeg u, heden zult u met Mij in het paradijs zijn.” Christus’ liefde is ook in deze helse situatie aan het kruis, klaar wakker om een mede-gekruisigde te verlossen en binnen te leiden in het Koninkrijk van zijn liefde. Ja, meer nog: “Met Mij”. “Jij gaat samen met Mij”. Jezus vereenzelvigt zich met hem. En ook: “Heden.” Die verlossing en het binnengaan in Gods Koninkrijk zijn reeds in werking.
Die vraag aan onze Heer van een mede-veroordeelde in het meest benarde moment van zijn leven, van die mens die niets anders bezit dan hoop op redding in afhankelijkheid van Christus, ontvangt het einddoel van zijn geloof: voor eeuwig met Hem, Christus onze Heer zijn. Wat een geluk, wat een innerlijke blijdschap voor deze afgeschreven veroordeelde. Wat buitengewoon en feestelijk en groot is onze Heer!
Jezus’ goddelijke liefdesmacht, hoort niet alleen de woorden van ons gebed, maar heeft -als Gods Zoon zijnde- weet van alle zaken die ons leven bepalen. Hij kent de zijnen. Gedurende mijn beroepsuitoefening bij het gevangeniswezen, heb ik gesproken met vele gedetineerden, die vaak op zeer jonge leeftijd te maken hebben gehad met ernstige verwaarlozing, agressie bij ouders, afwijzing, en een groot gebrek aan echte aandacht. Hun verhalen zijn soms verbijsterend, hoewel in hun moeizaam bestaan soms ook goede dingen te horen zijn. Zoals een oma die hen in hun vroege leven vaak in liefde ontvangen heeft, of positieve pleegouders waaraan een gedetineerde enkele goede herinneringen bewaard heeft. Schrijnend is de veel voorkomende afwijzing in onze maatschappij van deze mensen, die “gezeten” hebben en hen blijvend veroordelen, afwijzen of zelfs uitsluiten! Die afwijzing overkwam ook de veroordeelde aan het kruis, waarover onze Heer zich ontfermd heeft. De geestelijke leiding van Israël in die tijd verklaarde ieder die ziekte of ernstige problemen of wat dan ook heeft, als onrein. Zulke mensen werden vaak geïsoleerd en uit de gemeenschap gezet.
Onze Heer is zo geheel anders! Hij heeft een warm hart; juist voor tollenaars en zondaars, of voor die overspelige Samaritaanse vrouw. Hij zoekt zulke mensen vaak op zonder enige veroordeling. Hij heeft oog voor hun leven en hun strijd. Maar zijn bewogenheid en ontferming veroorzaakt een heel nieuw leven bij hen. Ook de veroordeelde, mede gekruisigde mens, heeft dat ervaren.

Wat is het toch prachtig dat wij in het klimaat mogen leven van die levende Heer, met wie wij alles kunnen bespreken; om het allerbelangrijkste te ontvangen: met Hem te zijn.
En ook in moeilijke situaties ook het paradijs, uw heerlijkheid, uw blijdschap, het laatste woord heeft. Om binnen te gaan in zijn eeuwig Koninkrijk.

Kerntekst.
Er is vreugde bij allen die schuilen bij U, eeuwige jubel omdat U hen beschermt.
Wie uw naam beminnen juichen U toe.
(Psalm 5:12)

Lied.
Ik zal opgaan naar Gods huis, met gejubel en gejuich.
Ik zal komen in zijn hof met lof
Ik zal eren onze Heer, die mijn dagen maakt.
Ik ben verheugd, want Jezus maakt mij blij.

Gebed.
Geliefde Vader. Wat een voorrecht om in alle situaties van ons leven te weten dat U bij een ieder bent die U in waarheid aanroept. (Ps.5:12).
En dat wij in ons leven door uw Geest met blijdschap en vreugde mogen ervaren hoe uw bedoeling met ons leven bewaarheid wordt in Christus. Vader, vervul ons met uw heilige Geest en laat uw liefde stromen in ons binnenste tot zegen van velen.