Hoe groot is de Heer!
Een vraag met een uitroepteken. Een lofprijs voor onze God en Vader. Een uitroep in de vorm van een niet te beantwoorden vraag, omdat Gods grootheid oneindig en eeuwig is. Wat goed is het dat we een levende en heerlijke God hebben met wie wij met liefde en dank onder alle omstandigheden kunnen spreken en overleggen. Raakt deze uitroep niet het doel van ons leven?

Weet u wat het mooie is van lofprijzing? Psalm 50 vertelt ons daarover: “Wie lof offert, eert Mij en baant de weg dat Ik hem Gods heil doe zien” (:23).
Is het niet schitterend dat God ons geschapen heeft met een eigen verantwoordelijkheid, vrijheid en initiatief naar Hem toe, om onze harteogen naar Hem op te slaan en zo Gods heilsweg voor ons leven te aanschouwen? Dat opzien naar onze God, dat gebed, is ook een offer, een bewuste daad van dank en aanbidding. In welke situatie dan ook.
De profeet Jeremia heeft dit ook ervaren. Wanneer hij in de problemen zit en in de gevangenhof te Jeruzalem opgesloten is, spreekt God tot zijn hart: “Roep tot Mij en Ik zal u antwoorden en u grote, ondoorgrondelijke dingen verkondigen, waarvan u niet weet.” (Jer.33:3).
Wanneer wij God aanroepen en zijn grootheid eren en onze zorgen aan Hem toevertrouwen, zal zijn woord aan ons niet uitblijven en ons een lofzang aan Hem bewerken.
In Psalm 22 lezen we dat God troont op de lofzangen Israëls.
God en mens hebben elkaar nodig. Riep God niet met enthousiasme zijn liefste wens uit: “Laat ons mensen maken naar ons beeld en gelijkenis, opdat zij heerschappij zullen uitoefenen op aarde?” (Gen.1:26). En God is trouw aan zijn woord. De apostel Paulus vermeldt:
“Die Hij tevoren gekend heeft, heeft Hij ook tevoren bestemd tot gelijkvormigheid aan het beeld van zijn Zoon, opdat Hij, de Christus, de eerstgeborene zou zijn onder vele broeders. En die Hij tevoren bestemd heeft, dezen heeft Hij ook geroepen; en die Hij geroepen heeft, dezen heeft Hij ook gerechtvaardigd; en die Hij gerechtvaardigd heeft, dezen heeft Hij ook verheerlijkt”.(Rom.8:29,30).
Hoe groot is onze God! Hij maakt ons deelgenoot van zijn heerlijkheid. Eén zijn met onze Vader! De apostel Petrus zegt dat wij met kostbare en zéér grote beloften zijn begiftigd, opdat wij daardoor zullen deelhebben aan de goddelijke natuur (2 Petr.1:4). Als zonen van God.(Gal. 3:26 en 4:5 en 6), die deel hebben aan die grote blijdschap die de engel des Heren reeds verkondigde aan de herders. (Lucas 2 : 10).

Kerntekst.
De Here is groot en zeer te prijzen, zijn grootheid is ondoorgrondelijk.
(Psalm 145:3).

Lied.
Hoe groot is de Heer,
hoe heerlijk zijn naam.
Komt, zingt tot zijn eer,
gij allen tezaậm.
Wie toch zou U niet vrezen,
uw naam ter eer.
Almachtig opperwezen,
Gij der volk’ren eer.

Gebed.
Wat is het bijzonder Vader dat wij, als uw kinderen, deel mogen hebben aan uw goddelijke natuur en grootheid. U bent onze Vader en U schenkt ons de vrijmoedigheid om alle dingen die ons leven betreffen met U te delen. Sterkt U ons in dat besef van dat voorrecht, van dat heilzaam overleg met U, onze hemelse Vader.