Dankt God altijd.
Het kan zijn dat u deze uitspraak wat overdreven, of wettisch vindt. Onze God is immers vol van genade en barmhartigheid; én vrijheid. Hij weet toch welke moeiten en tegenslagen zijn kinderen kunnen overkomen? Wij zijn toch mensen?
Ik vind deze gedachten begrijpelijk. Misschien wel het meest omdat ik zelf ook een mens ben.
En toch ervaar ik in mijn binnenste iets van dat grote, dat hemelse, dat God in onze harten bewerkstelligt. Dat eeuwige geheim van zijnroepstem, Hem boven alles te danken. Of, zoals Paulus verwoordt: “Laten bij alles uw wensen door gebed en smeking mét dankzegging bekend worden bij God” (Filip.4:6).

Over dank en dankzegging gesproken; leren wij dat ook niet aan onze kinderen. Ik denk aan die kleinen onder ons die van iemand een leuk presentje ontvangen en van hun moeder te horen krijgen: “En wat zeg je nou?”, doelend op het “dank je wel” van hun kleine.
Maar ook later. Stel dat iemand onze koning mag bezoeken om mede namens anderen aan hem enkele vragen te stellen. Ik denk, dat hij zo verstandig zal zijn eerst die ander te bedanken voor de tijd die “zijne hoogheid” voor hem heeft gereserveerd. Je valt dan niet met de deur in huis, maar toont allereerst aandacht en respect voor die ander.
Het Onze Vader-gebed begint ook niet met “geef ons”, maar eren we onze Heer voor wie Hij wezenlijk is en wat Hij voor velen betekent. Daar zit ook onze dank en lof voor Hem in. En dat mag gelden voor al onze gebeden.

Toch is de dank aan onze God van een andere orde dan de dank die we naar mensen uiten.
Johannes 15 laat ons iets van dat andere zien: “Indien u in Mij blijft en mijn woorden in u blijven, vraagt wat u maar wilt en het zal gebeuren” (: 7). Dat andere is die schitterende verbondenheid met Christus die de zijnen vergelijkt met wijnranken, die verbonden zijn in Hem, de wijnstok, met God, de landman. Een levendmakende liefdesband met Hem, de bron van onze dankbaarheid, de liefdesband met de Eeuwige.
In het oude verbond kennen wij het vrijwillige dank- of vredeoffer (Lev.3) als een rituele uiting van dankbaarheid voor Gods vaak zichtbare zegeningen. Dat offer mag behalve door de priester ook gegeten worden door de offeraar ter versterking van de geloofsgemeenschap. In het nieuwe verbond, waaraan wij als gelovigen deel hebben door Christus’ offer, neemt de spontane dank naar onze God uit ons hart en onze mond een veel grotere plaats in. God is in zijn Zoon Jezus Christus dichtbij gekomen. Wij delen in Gods heerlijkheid als zijn zonen.
In het nieuwe verbond, in Christus, hebben we persoonlijk deel aan de werkelijkheid van Gods Geest, aan de Christus in ons hart. Dank aan God is een deel van ons geloof geworden.
Ik denk aan Paulus die ontzettend blij is en God onophoudelijk dankt als hij hoort over het geloof en de liefde van de Efeziërs, opdat zij van de Vader der heerlijkheid zouden ontvangen een Geest van wijsheid en openbaring, om Christus en zijn macht nog beter te kennen (Ef.1:15-17) Hij schrijft hen ook: “Dankt te allen tijde in de naam van onze Here Jezus Christus God, de Vader, voor alles.(Ef.5:20). Het gaat in deze dank aan God vooral om het onzichtbare zoals Gods heerlijkheid, zijn wijsheid, zijn macht. De lof en de heerlijkheid,en de wijsheid en de dankzegging en de eer en de macht en de sterkte zij onze God tot in alle eeuwigheden! Amen (Op.7:12).

Kerntekst
Ik vermaan U allereerst, smekingen, gebeden, voorbeden en dankzeggingen te doen voor alle mensen; voor koningen en alle hooggeplaatsten, opdat wij een stil en rustig leven mogen leiden in alle godsvrucht en waardigheid. Dit is goed en aangenaam voor God, onze Heiland, die wil dat alle mensen behouden worden.
(1Tim.2:1- 3)

Lied.
Volhardt in het gebed,
weest daarbij waakzaam
en dankt en bidt, want dit is de wil van God
in Christus voor u.
(Naar Col.4:1-3)

Gebed.
Geliefde Vader.
Wat heeft U ons een macht gegeven om door ons gebed, en geloof en dankzegging, oorzaak te zijn van heil in de wereld
waarin wij leven. Helpt U ons en maakt U ons waakzaam in het gebruik van deze liefdesmacht om velen tot zegen te zijn.
Uw wil geschiede.