Weest in geen ding bezorgd. 

Wat een prachtig evangelie vertegenwoordigt deze uitspraak uit de brief aan de Filippenzen (4:6).  Die zachte liefdevolle stem van God in het oor van de zijnen. Als een troostende stem van de moeder bij haar kind. Maar wat bijzonder, Gods woord gaat niet verder met: “Het komt allemaal wel goed hoor.” Nee, Gods werk aan zijn kinderen heeft eeuwigheidswaarde. Het spreekt van een gaan naar Hem: “Laten bij alles uw wensen door gebed en smeking en dankzegging bekend worden bij God”. God, die alles allang weet en overziet, zoekt die kostbare wederzijdse levende relatie met ons. Hij hoort naar onze stem (Ps.116:1). 

Wat bijzonder; onze God wil door ons gekend en dus ook geliefd worden met ons hele hart. Dat ‘kennen’ is niet een verstandelijk weet hebben van Gods grootheid en goedheid;  God vraagt van ons een liefhebben met ons hele wezen: met onze kracht, ons verstand, en met hart en ziel.(Deut. 6:5). God wil eigenlijk, dat wij alles voor Hem zijn, zoals Hij alles is voor ons. Dus niet alleen veel voor Hem doen, zoals de oudste zoon uit de gelijkenis van de verloren zoon, die eigenlijk meer personeel was dan familie, maar zoals de teruggekeerde jongste zoon, voor wie zijn vader alles was geworden (Luc.15:11-32).
Wij mogen zijn zonen zijn (Gal.4: 5,6,7). Familie, helemaal thuis bij Hem, met wie wij vrijmoedig dagelijks zorgeloos en vrijmoedig overleggen. En dat betekent: onbezorgd leven door de hand van God, onze Vader die naar ons luistert, onze stem wil horen en heel persoonlijk met een ieder van ons wil spreken. Juist ook over de bedoeling van ons leven in zijn plan
Wat is het toch prachtig, die van God gegeven liefdeskennis van onze Heer te hebben en zo zijn stem, zijn woorden uit de eerste hand te verstaan. En niet alleen van horen zeggen. Wat kan ons dat vervullen met grote blijdschap over Gods belangstelling en bedoeling met ons persoonlijk leven voor Hem.

Ik moet hierbij denken aan de geschiedenis van Samuël. Zijn moeder Hanna heeft hem zo genoemd. Want, zo zegt ze zelf : “Ik heb hem aan de Heer gevraagd.”(1 Sam.1:22). Na jaren van moeite, ook door de tweede vrouw van haar man die wel kinderen heeft en haar daarmee tergt, heeft zij in de tempel het aangezicht van God gezocht en huilend haar hart voor Hem uitgestort en Hem belooft als zij een zoon van Hem krijgt, zij deze aan Hem, aan haar God, wil teruggeven. Het was een intens bidden met smekingen en dankzegging voor haar levende Heer. Onder tranen. Zelfs de oude priester Eli maakt er opmerkingen over, omdat hij dacht met een “beschonkende” te maken te hebben. Maar als zij haar verhaal vertelt, deelt hij haar mee: “Ga heen in vrede, en de God van Israël zal geven wat jij hem gebeden hebt.”  Wat heeft dit gebed van Hanna toch een belangrijke invloed gehad op Gods handelen voor zijn volk; door de mond van haar zoon Samuël. Wat een prachtige vrouw, die Hanna. Zij ontvangt wat zij gevraagd heeft, maar -en is dit eigenlijk ook niet de kern van óns geloofsleven- ze houdt die vervulling van haar gebed, haar enige zoon, Samuël niet voor zichzelf. Als haar man haar later weer uitnodigt  om samen met hem en zijn andere tweede vrouw en haar kinderen mee te gaan naar de tempel, om daar het jaarlijks offer te brengen,  zegt ze: “Pas als het kind van de borst is, zal ik hem brengen. Dan zal Hij voor de Heer verschijnen en daar voor altijd blijven.” Dat is Gods liefde zien en Hem daarom het allerliefste schenken!
En zo gebeurt het: Zo jong als hij is, gaat hij naar het heiligdom van de Heer. “Om deze zoon heb ik gebeden en de Heer heeft mij gegeven waar ik om gevraagd heb. Nu geef ik hem op mijn beurt aan de Heer.  Zij dankt de Heer met blijdschap: “Nu juicht mijn hart dankzij de Heer, fier heft mijn hoofd zich op; er is geen andere God dan U.” (Lees 1 Sam.1:21-23 en 2:1-10). En de jongen blijft achter, onder de hoede van de priester Eli, om de Heer te dienen.  Daarna gebeurt het, dat Samuël Gods stem voor het eerst hoort om met hem te spreken.  En dat spreken van God bepaalt  zijn hele leven; tot heil van Gods volk.
En wij? Ik geloof dat wij evenzeer steeds onze rug mogen keren naar allerlei zaken die onze aandacht en zorg veroorzaken, en onbezorgd met volledige overgave met onze Heer wandelen, zijn leerling mogen zijn en bidden en smeken en danken, verrukt zijn over wat God tot ons zegt en doet zien. En dat ‘danken’ is niet zozeer om wat u als persoonlijk bezit reeds ontvangen heeft -“Dank U Vader, nu zijn mijn problemen opgelost”- Nee het is meer het is het gevolg van het zien met harteogen van Gods bedoelingen van zijn heerlijkheid, die God aan de zijnen aan u en mij wil toevertrouwen. Het betrokken worden in Gods plan met de zijnen! Wat goed als wij -net als Hanna en door moeiten heen, Gods vorming van ons geloofsleven aanvaarden en met een juichend hart voor Hem, kunnen staan en uitspreken: “Vader U wil Heer geschiede in heel mijn leven!”
Kerntekst.
Van Uwentwege zegt mijn hart: zoekt mijn aangezicht. Ik zoek uw aangezicht, Here.
Psalm 27:8.
Lied.
Van Uwentwege Heer, zoek ik uw aangezicht;
verberg uw aangezicht Heer niet voor mij. 
Eén ding heb ik U gevraagd,
één ding is wat ik zoek,
slechts te verblijven in het huis van U.
Indien ik niet had geloofd,
zijn goedheid weer te zien
in het land der levenden,
waar Hij vertoeft.
Daarom zal ik in zijn tent
offeren met geschal.
Ja, ik wil jubelen, zijn naam ter eer.
(Uit Psalm  27).
Gebed.
Machtige en liefdevolle God. 
Wij willen U eren om uw grote goedheid,
en dat U onder alle omstandigheden bij ons bent.
U leidt ons uit  naar U toe om in uw rust voor uw aangezicht te leven.
Uw verlossende handelwijze met uw kinderen doet ons hart jubelen van die eeuwige blijdschap om uw heil.