Vrede op aarde.
En plotseling was er bij de engel een heel leger van engelen uit de hemel; ze loofden God met de woorden:
Ere zij God in de hoogste hemel,
vrede op aarde,
in alle mensen naar Gods welbehagen. (Luk. 2: 13 en 14).
Gods evangelie begint met een loflied!
Je zou haast denken dat God begint met het einde, waar Gods woord in de mensen op uit zal komen.
Nee, bij God is zijn plan met de wereld al lang gereed.
Hij ziet de werkelijkheid, die de engelen uitzingen, reeds in zijn Zoon, die zojuist in Bethlehem geboren is, en als kindje in doeken gewikkeld in een voerbak ligt. Gods Zoon.
De profeet Daniël sprak reeds over deze ‘Zoon des mensen.” (Dan.7:13). En van hem, Daniël, getuigt de bijbel van zijn gewoonte om zich driemaal daags neer te buigen op zijn knieën om God te bidden en God te loven. (Dan. 6:11). Wat is dat gesprek met onze Heer ook voor ons belangrijk! En wat een zegen voor velen.
Ik moet denken aan Habakuk. Ook hij bidt en roept, ja hij schreeuwt tot God om hulp. Het lijkt net of God hem niet hoort. ” Hoe lang Here roep ik om hulp en U hoort niet.” De onderdrukking, het geweld en de ongerechtigheid veranderen niet. En toch..Wat goed is het onze God aan te roepen Hij komt Habakuk te hulp en vertelt hem dat Hij, God, het zelf is die de Babyloniërs ‘opgewekt’ heeft tot de strijd. Habakuk verstaat God: “U hebt hen bestemd tot een oordeel o Rots! om uw volk te tuchtigen. Maar de rechtvaardige zal door zijn geloof leven” (Hab.2:4). Door het gesprek met God komt zijn hart tot rust: “Ik zal rustig afwachten de dag der benauwdheid wanneer die aanbreekt voor het volk dat met benden ons aanvalt.”( Hab.3:16). En hoewel aan de oorlogssituatie niets verandert , juicht het hart van Habakuk.
En er ontstaat een lied in zijn hart:
“Al zou de vijgeboom niet bloeien
geen opbrengst aan de wijnstok zijn,
toch zal mijn beker overvloeien,
want Jezus schenkt mij vreugdewijn!
Al draagt ook de olijf geen vruchten,
Ontbreekt het koren op het veld,
met Hem heb ik geen kwaad te duchten,
die zelfs mijn hoofdhaar heeft geteld.
Al loopt geen schaap meer in de weide
en staat geen rund meer in de stal,
toch zal ik mij in Hem verblijden,
die was, die is en komen zal!
Hij maakt mijn voeten als der hinden,
zodat ik op mijn hoogten treed.
‘k Zal mij aan zijn beloften binden
en word met zijn gezag bekleed.
Al kwellen ziekten, zorgen, machten,
ik zal hen met Gods woord verslaan.
Ik blijf zijn beeld in mij verwachten,
al klaagt de boze mij ook aan.
Nochtans, ja nochtans zal ik juichen:
de Here, Here is mijn kracht.
En ied’ re vijand zal zich buigen
voor Hem, die alles heeft volbracht.
(Hab. 3:17-19 berijmd).
Wat is het toch schitterend, hoe onze Heer de mens Habakuk, en zo ook ons, midden in de moeite van zijn (en ons) leven en leefomstandigheid, echt waarneemt en opzoekt en gelukkig doet zijn met zijn woord; en hem (en ons) volkomen vrede doet hebben te midden van die zelfde blijvende moeilijke omstandigheden, die zijn (ons) geluk niet kunnen wegnemen.
We lezen dat ook in 2 Kronieken 16 :9.
“Want de ogen van onze Heer gaan over de gehele aarde, om krachtig bij te staan hen, wier hart volkomen naar Hem uitgaat.
God zoekt de zijnen op; zij zijn immers het licht der wereld (Matt. 5:14). Evenals Jezus van Zichzelf getuigt in Joh.8:12: “Ik ben het licht der wereld. “Wie Mij volgt, zal nimmer in de duisternis wandelen, maar hij zal het licht des levens hebben”. Gods mensen zien met de ogen van God en wandelen in de vrede van hun Heer. Ze leven in liefde en vrede met Hem en zijn broeders en delen hun vrede met anderen.Ons gebed voor vrede voor alle volken getuigt van ons sterk medeleven met Hem die ons sterkt en en betrekt in zijn plan met de wereld,
En wat zullen wij doen?
Jezus bidt aan het einde van zijn Hogepriesterlijk gebed tijdens het laatste avondmaal met zijn discipelen: Vader, hetgeen U mij gegeven hebt- Ik wil, dat waar Ik ben, ook zij bij Mij zijn om mijn heerlijkheid te aanschouwen, die U Mij gegeven hebt, Want U hebt Mij liefgehad voor de grondlegging der wereld. Ik heb hun uw naam bekend gemaakt en Ik zal hem bekend maken, opdat de liefde waarmee U Mij hebt liefgehad in hen zij en Ik in hen”.(Joh.17: 24-26). De ogen van ons hart zullen steeds gericht zijn op Hem, op Christus, die heel het aards gebeuren vast in handen heeft, om samen met de zijnen, met u en mij, heerschappij op aarde te voeren op weg naar die nieuwe hemel en aarde. (Op.21:1). Hij heeft ons nodig. En wij zullen steeds met Hem zijn. Gods ogen gaan immers over de hele aarde om het hart van de zijnen te versterken en in vrede bij hen te wonen (Joh.14:23).
De vrede, de gerechtigheid en de blijdschap hiervan is onbegrensd! Gods koninkrijk vervult onze harten. En juist dat zal de wereld overwinnen. In ons eigen hart en daarbuiten.
Kerntekst.
Zoek de vrede en jaag die na.
(1 Petr. 3: 11).
Lied.
Vrede, vrede voor hen die veraf zijn
en vrede voor hen van nabij.
Want door Hem hebben wij in één Geest
de toegang tot het Vaderhart.
In Christus Jezus dichtbij gekomen,
Hijzelf is onze vrede.
Hij die twee werelden één heeft gemaakt,
de scheidsmuur heeft neergehaald.
Zo zijn wij dus geen vreemdelingen meer,
maar medeburgers, huisgenoten Gods;
gebouwd op ’t fundament van apostelen en profeten,
terwijl de sluitsteen Jezus zelf is.
Hij die het hele bouwwerk in zijn voegen houdt,
in Hem groeit het uit tot een tempel Gods.
Hij die het hele bouwwerk in zijn voegen houdt;
een woonstede Gods in de Geest.
(Uit Efeziërs 2: 14-22)
Gebed.
Hoe groot bent U o God. Het is haast niet te bevatten.
Deelgenoot van U te zijn en U in vrede te mogen aanschouwen in uw heerlijkheid!
En U alles te mogen vragen. Of, nog beter, met U echt te spreken.
En dat dit ook helemaal uw wens is om met ons te spreken.
Vader wij hebben uw liefde ervaren en uw roepstem gehoord,
om samen met U, in uw Zoon Jezus Christus, deel te hebben
aan uw herstelplan voor uw wereld.
Samen mogen wij als uw kinderen uw etalage zijn in deze wereld.
In Vrede en blijdschap en luisterend naar uw stem.
U heeft ons immers geschapen naar uw beeld en gelijkenis om met U te zijn
Hier zijn wij Vader. Vormt U ons naar uw verlangen.
U heeft ons, die U tevoren gekend heeft,
bestemd tot gelijkvormigheid aan het beeld van uw Zoon. (Rom. 8:29).
Wij eren daarvoor!
Hoe groot is uw naam!
Amen.
Recente reacties