God verheft.
Wat een onvergetelijk gebeuren! Tien bange discipelen bijeen, achter gesloten deuren uit vrees voor de Joden. Vol onzekerheid, angst, en wellicht ook schaamte, dat zij hun Heer in de steek hebben gelaten en verloochend. En dan, plotseling, komt Jezus in hun midden en zegt: “Vrede zij jullie!” Hij toont hun zijn handen en zijn zijde en zegt nogmaals: “Vrede zij jullie!” en schenkt Hij hun zijn Geest en zijn volmacht tot het apostelschap: “Ik zend jullie gelijk de Vader Mij gezonden heeft.” (Joh.20:19- 23). Wat bijzonder, God verheft de zijnen, ook in dit moeilijke moment. Wat een vertrouwen. Bij onze Heer valt niet het accent op ons “tekort”, maar op zijn bedoeling en heerlijkheid.
Christus’ heerlijkheid overvleugelt een veelheid van menselijk overleg. Dat is Gods grootheid, én wijsheid. Met harteogen zullen zijn leerlingen-u en ik- Gods heerlijkheid zien en zo Gods vormende werk in ons binnenste alle ruimte geven.

Ik moet denken aan Zacheüs (Lucas 19). Tal van ‘volgers’ van Jezus mopperen als Jezus Zichzelf bij deze gehate, zichzelf verrijkende, oppertollenaar uitnodigt. Hij had zich verstopt achter de grote bladeren van een wilde vijgenboom om Jezus te zien langskomen. Totaal onbegrijpelijk voor velen! Het geheim is, dat Jezus geen enkel negatief oordeel heeft over Zacheüs. En in het hart van Zacheüs gaat het eeuwig licht op; hij gaat anders denken én het wordt feest. God verheft hem, waardoor hij zijn Verlosser herkent en vereert in een nieuw leven. Velen hebben daar ernstige problemen mee. Het past niet in hun menselijk denken, waarin eigen inspanning en ‘loon naar werken’ de plaats innemen van genade en barmhartigheid.
Die gezindheid van onze Heer komt ook naar voren wanneer Hij in Sichar, dat in Samaria ligt bij de Jakobsbron, even uitrust en een gesprek heeft met een vrouw die er een ongeregeld huwelijksleven op na houdt. Ze is zeer verwonderd dat Jezus haar leven kent maar haar absoluut niet veroordeelt. Wat is dat toch prachtig, dat Jezus echt leven geeft, ook aan mensen die, om welke reden dan ook, door de gemeenschap met hun regels en waarden worden afgewezen: “Stel je voor; praten met een Samaritaan , dat doe je toch niet, ze hebben een heel ander geloof dan wij en dat is onrein. En dan nog wel met een vrouw, ja, en ook nog een vrouw, die het niet zo nauw neemt met de huwelijksmoraal.” Als zijn discipelen terugkomen van hun bezoek aan een plaatselijke bakker, zijn zij daar ook verwonderd over, maar laten ze het niet merken. Weet je wat het mooie is? Jezus oordeelt en veroordeelt niet. Hij zegt het zelf ook: “Ik ben niet gekomen om de wereld te oordelen maar om de wereld te behouden.” (o.a. Joh.12:47). Daarom wordt deze vrouw eervol door Christus benaderd en verheven tot voor het aangezicht van haar hemelse Vader en komen meerderen tot geloof. Wat een heerlijk evangelie! Wanneer de evangelist Filippus later Samaria bezoekt, ontstaat er zelfs een opwekking met grote blijdschap tot gevolg. (Handelingen 8). En Jezus’ volgelingen bezoeken daarna vele dorpen in Samaria. Dat is het werk van onze levende Heer, die ook omziet naar verguisde mensen en ze opheft en in ere herstelt. Mensen die zich door hun hemelse Vader gezien weten. Daar krijgt Gods genade en barmhartigheid de volle ruimte. Een liefdeskracht die mensen echt bevrijdt.

Wat is er toch veel over Gods barmhartigheid te vermelden. Wanneer Jezus op de sabbat in het huis van Petrus verblijft, komen ‘s avonds zeer veel mensen langs met hun ernstig zieken, die allen genezing ontvangen. Maar na die drukke avond gaat Hij, heel vroeg, nog diep in de nacht, het huis uit om te bidden op een eenzame plaats. Als Petrus samen met anderen Hem achterna gaan en vinden, zeggen zij: “Iedereen is naar U op zoek.” Maar Jezus gaat daar niet in mee: “Laten wij elders heen gaan om ook daar het goede nieuws te brengen. Daarvoor ben Ik immers op weg gegaan”. En dan komt Hem een melaatse tegemoet, die op zijn knieën valt en zegt: Indien U wilt, kunt U mij genezen. En Jezus, innerlijk zeer geroerd, raakt Hem aan en zegt: “Ik wil het, word rein!” Wat een feest voor hem. Nu kan hij weer terug in de gemeenschap!

En wij? Zijn bovengenoemde zaken niet geschreven voor ons, voor de zijnen, zijn geliefden? Ik moet daarbij denken aan wat Paulus aan de broeders en zuster in Efeze schrijft. Wat een prachtig voorbeeld, ook voor ons. Veel dienst verlenen aan alle heiligen aldaar in geloof en liefde, wat mooi is dat. Paulus dankt God daar onophoudelijk voor. Maar Paulus vraagt ook aan God hen te verheffen. Hoe? Doordat zij van Hem, de Vader der heerlijkheid, ontvangen een Geest van wijsheid en openbaring om Hem, nog dieper, ja, door en door te kennen met verlichte harteogen. God zoekt hen (en ons) te verheffen om God heerlijkheid en bedoeling en verlangen en wil nog meer met ons hart te zien. En uit zijn mond vernemen welke (schitterende) weg gegaan zal worden. Lees u ook dat bekende gedeelte uit Efeze 1:15-20 en verder.

Kerntekst.
Hij heeft machtigen van de troon gestort
en eenvoudigen verhoogd.
Lucas 1:52

Lied.
Ik mag wonen op de bergtop
door een reine lucht omboogd.
Ik mag drinken uit de bronwel,
die nooit zal zijn verdroogd.
Ja ‘k mag mij voeden met de spijze,
die God geeft met milde hand,
omdat ik woon in ‘t beloofde land.

Gebed.
Geliefde Vader, wat zijn wij blij en gelukkig, dat we uw goedheid en grootheid steeds meer leren kennen.
U maakt onze tong los, om U daarvoor te danken. U leert ons zo ook in uw voetstappen te treden. In navolging van uw Zoon Jezus Christus. Wat willen we U danken dat wij ons niet zelf hoeven te verhogen, maar dat we een Vader hebben die ons verheft. Waardoor wij voor uw aangezicht kunnen leven en met alle vragen bij U kunnen komen. Tot uw eer.