Bezig zijn in de dingen van onze Vader
Als moeder Maria samen met haar man, na het Paasfeest, op weg naar huis, bemerken dat hun 12 jarige Zoon nergens te vinden is en zij met grote ongerustheid Hem pas na 3 dagen terugvinden in de tempel temidden van leraren, die verbaasd zijn over zijn vragen en zijn verstand, klinkt haar stem: “Kind waarom heb je ons dit aangedaan?” : En dan antwoordt Jezus: “Wist u niet dat ik bezig moet zijn met de dingen van mijn Vader?”. In een andere goede vertaling lezen we: “Wist u niet dat Ik in het huis van mijn Vader moest zijn?”. Lees Lukas 2:41 tot 52.
Maar de ouders begrijpen het niet. (Lukas 2: 41 tot 52).
Wat een bijzonder contact tussen de 12 jarige Jezus en zijn ongeruste ouders. Zijn antwoord is echter duidelijk. “Waarom zoekt U Mij? Wist u niet dat Ik in het huis van mijn Vader moest zijn? Reeds op jonge leeftijd is Hij met hart en ziel betrokken bij de dingen van zijn Hemelse Vader en heeft Hij een plek gevonden waar ruimte is voor al zijn vragen en gedachten over zijn Vader en het Koninkrijk van God. Toch gaat Hij met zijn ouders terug naar hun woonhuis in Nazaret. Wel 3 dagreizen ver; en -zoals wij lezen- Hij is hun onderdanig. Wat prachtig, die beslistheid van Jezus in zijn keuze voor zijn Hemelse Vader die zijn hart vervult en er gelijktijdig melding wordt gemaakt van de vrucht daarvan, in zijn houding van nederigheid jegens zijn ouders. Maar bij Maria gaat er een zwaard door haar ziel (Luc.2:35).
Over Jezus’ beslissing in zijn keuze en vereenzelviging met zijn hemelse Vader, lezen we ook jaren later, wanneer Hij spreekt tot een menigte mensen, terwijl zijn moeder en zijn broers buiten staan, die Hem trachten te spreken te krijgen. Iemand maakt Jezus hierop attent: “Zie uw moeder en broers staan buiten; ze willen U spreken” Maar Jezus antwoordt hem” Wie is mijn moeder en wie zijn mijn broeders”. En Hij wijst naar zijn leerlingen en zegt: “Zie daar, mijn moeder en mijn broeders. Want al wie doet de wil van mijn Vader, die in de hemel is, die is mijn broeder en zuster en moeder” (Matt. 12: 46-50). Begrijpen wij deze uitspraak van Jezus?
Een hoofdstuk eerder lezen wij ook over deze beslistheid van Jezus, als deel van zijn evangelie: “Wie vader of moeder liefheeft boven Mij, is Mij niet waardig”.” “Wie zijn leven vindt zal het verliezen, maar wie zijn leven verliest om Mijnentwil, zal het vinden”. Het bezig zijn met de dingen van onze Vader heeft te maken met navolging, met het Onze Vader gebed, met “uw wil geschiede”. Allereerst, uw wil geschiede in ons eigen leven!
Weer die overgave aan Hem, aan de wil van onze Vader.
In Johannes 6 lezen we: Wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt, heeft eeuwig leven en Ik zal hem opwekken ten jongste dage. Want mijn vlees is ware spijs en mijn bloed is ware drank.
Ik leef door de Vader, zo zal ook hij, die Mij eet, leven door Mij. Niemand kan tot Mij komen, tenzij het hem door de Vader gegeven is. Vele van zijn leerlingen die dit horen gaan niet langer met Hem mee. (Lees: Johannes 6:41-59). Dat eten van zijn vlees en dat drinken van zijn bloed is het jezelf geheel één laten maken met Christus, door Gods Geest. en zo komen tot een waarachtig kennen van onze Verlosser en Heer. Alles eten,en verwerken, dus ook wanneer een woord naar jou toe je moeiten geeft,
Echt Hem kennen is dus ook Hem -grondig- kennen en liefhebben in de ander. (Lees: Filemon: 6). Is dat niet naastenliefde?
Kerntekst.
Zoek eerst het Koninkrijk van God. en zijn gerechtigheid
En al het andere krijgt u bovendien
(Uit Matt. 6: 33).
Lied.
Alles wat ik heb, dat heb ik van mijn Vader.
Alles wat ik ben, dat ben ik door mijn Heer.
Alles wat ik doe, dat doe ik voor mijn Meester.
Alles wat ik nodig heb, ontvang ik en nog meer.
Gebed:
Heerlijke Vader. Wat is het toch wonderlijk dat wij met alles wat ons dagelijks leven bepaalt, bij U mogen aankloppen op elk moment en zo ervaren hoe bijzonder het is en dat wij alles wat ons hart en ons verstand beweegt bij U mogen neerleggen en net als U, onze voorganger Jezus Christus verblijven in het huis van onze Vader. Steeds betrokken bij Hem, die ons is voorgegaan. Op onze God die gesproken heeft: laat Ons mensen maken naar Ons beeld en gelijkenis (gen. 1: 26). Hier zijn wij Heer, vorm=t U ons naar uw beeld en gelijkenis.
Recente reacties