Wandelen voor Gods aangezicht.
Wat hebben we toch een heerlijke God. Onze Schepper zoekt om te gaan en te wandelen met mensen die niet naar Hem vragen. Waar vind je zo’n God? Reeds in Genesis wandelt God in de hof op zoek naar zijn mensen die zich voor Hem verstopt hebben (3:8). Ook Henoch wandelt met God (5:24) evenals Noach die van Hem een enorm belangrijke opdracht krijgt in zijn plan met zijn aarde die “verdorven en vol geweldenarij” is (6:13). En als God met Abraham een eeuwig verbond sluit, spreekt Hij tot hem: ” Ik ben God, de Almachtige, wandel voor mijn aangezicht”(17:1). En wij? “Van Uwentwege zegt mijn hart: Zoekt mijn aangezicht.” (Ps.27:8).

Hoe groot is de Heer, hoe heerlijk zijn naam!
Komt zicht tot zijn eer, gij allen tezaam.

Mijn hart zingt, wanneer ik schrijf over onze God die ons zoekt en die ook volhardt in het zoeken.
Hij heeft een prachtplan met zijn wereld in Christus, voor hen die voor Gods aangezicht wandelen en Hem kennen en door God gekend zijn; ook al horen hun oren nu nog van onheil en rampspoed.
Gods kinderen zullen sprankelend licht zijn in een duistere wereld en zo een teken zijn van die volkomen verlossing die de gehele aarde ten deel zal vallen. Hoe groot is onze God, dat Hij zijn grootheid deelt met mensen die Hijzelf naar zijn gedachten geschapen heeft en die zo op Hem lijken.
Hij wandelt met hen en deelt met hen zijn bedoelingen en heilgeheimen. Hij ziet en spreekt met hen zelfs van aangezicht tot aangezicht in dat grote vertrouwen over en weer. We lezen dat ook over Mozes, met wie God sprak als met een vriend (Ex.33:11). Ik moet er aan denken hoe een baby of een kleine peuter mij met stralende ogen kan aanzien en mijn beweging volgen. Dat schitterende heeft God gemaakt!

Het eerste -berijmde- bijbelgedeelte in mijn leven -ik was 8 jaar- staat mij nog immer voor ogen:

Gods verborgen omgang vinden zielen waar zijn vrees in woont;
‘ t heilgeheim wordt aan zijn vrienden, naar zijn vreêverbond, getoond.

Omdat ik voor het eerst op een Christelijke school was`beland, hoefde ik het tweede deel van psalm 25:7 pas de volgende maandagmorgen op te zeggen. Staande naast mijn schoolbank.

Die verborgen omgang in dat samengaan is zo bijzonder. In een eigen gedicht wil ik hierover een persoonlijke ervaring mededelen. Ook ter verduidelijking.

Langs ‘s-Heren wegen.
Wij liepen samen langs de straten
en deelden wat ons hart bewoog.
In dat proces van samen horen,
soms urenlang, de tijd vergeten…

Wij liepen samen en bespraken
wat als vanzelf te binnen kwam.
Over plezier in vriendschap en vertrouwen.
Over het goede dat de wereld biedt.

Wij liepen samen op langs ‘s-Heren wegen;
en dat is echt heel letterlijk bedoeld.
Merkwaardig toch hoe God ons leven voedt.
Verbondenheid in Hem brengt dank aan ’t licht.

Wij spraken over het verlies van mensen
die uit ons leven waren heengegaan.
En over eeuwigheid en sterk verlangen;
geen onderwerp werd uit de weg gegaan.

En dan, ineens, … ervaring van Gods liefde,
geraakt in het hart waar droefenis bestond.
Een tinteling…zijn koninkrijk daar binnen.
Verrassing, hoe God Zelf nu naast ons gaat,
en het gesprek verandert in gebed.

Ja goede vriend, wat goed is het te weten,
dat wat hierboven staat ook werkelijk is.
En wij met onze vrienden samen
God dank!
Langs ‘s-Heren wegen gaan.
p.

Kerntekst.
Laat ons met lofzang voor zijn aangezicht komen, ter ere van Hem juichen bij snarenspel.
Want de Here is een groot God, boven alle goden een grote koning boven alle goden. (Ps.95:2 en 3).

Gebed.
Geliefde God en Vader. Hoe onmetelijk groot is uw barmhartigheid jegens uw kinderen. Ja, voor alle mensen die uw aangezicht niet zoeken of verwachten. Groot is uw trouw voor de uwen. U ondersteunt hen door uw Geest. U opent hun ogen en oren van hun hart, waardoor ze uw heerlijkheid aanschouwen en uw woorden verstaan en juichen tot uw eer.