Hemels denken.
Wat hebben we toch een heerlijk evangelie!
Een blijde boodschap van verlossing en heil. Niet door onze inzet, maar door Christus die met mensen, met u en mij, zoekt samen te zijn. Hoe? Door Hem die ons denken geheel vernieuwt naar uw bedoeling. De kern van onze toewending tot Hem. De apostel schrijft aan de gemeente in Rome, dat wij door Gods genade in een geheel nieuw leven zullen wandelen (Rom.6:4): mensen, die ‘Onze Vader’ vragen, dat op aarde zijn naam, zijn Koninkrijk en zijn wil, gelijk zullen zijn als in de hemel. Is dat niet hemels denken? De hemel op aarde?
Ga anders denken zoals Christus denkt.
Zeer waarschijnlijk heeft Jezus, die vooral Aramees sprak, ook het Griekse woord “metanoia” in de mond gehad: “Ga anders denken.” Zoals Jezus denkt, met het oog op zijn Vader gericht: hemels denken. De Griekse taal was in die dagen een wereldtaal te vergelijken met de Engelse taal in onze dagen.
Als we spreken over hemels denken, dan gaan mijn gedachten uit naar Lucas 18:15-17, waar kleine kinderen bij Jezus worden gebracht, opdat Hij hen zou aanraken. Ik zie het voor mij, Jezus zittend, en de moeders die hun kleine kinderen bij Jezus brengen. Zij weten van het belang van die nabijheid bij Jezus voor henzelf, maar evenzeer ook voor hen die aan haar zorgen zijn toevertrouwd en dagelijks om haar heen zijn. Is dat niet hemels denken? In andere vertalingen wordt gesproken dat Jesus die kleinen omarmde. Mogelijk zaten die kleinen soms ook even bij Jezus op schoot.
Maar de discipelen, die ook nog strijd hadden over wie van hen wel de grootste zou zijn, wilde dat intieme, dat -dichtbij -Jezus-zijn van die moeders met hun kleinsten verhinderen. Ze ervoeren dat als ongepast: “Die kleine kinderen moesten eerst maar eens tot de jaren van onderscheid en tot geloof gekomen zijn om zo dicht bij Jezus te zijn”.
Maar het is juist andersom. Jezus maakt zijn leerlingen heel duidelijk dat juist zij zelf een voorbeeld moeten nemen aan de allerkleinsten, anders konden zij het Koninkrijk Gods niet eens binnen gaan. Laat de kinderen tot Mij komen en verhindert ze niet; want voor zodanigen is het Koninkrijk Gods. Voorwaar, Ik zeg u: Wie het Koninkrijk Gods niet ontvangt als een kind, zal het voorzeker niet binnengaan. (Luc.18: 16 en 17). Doen en denken zoals Jezus en het daarbij horende hoogachten van het kleine, zwakke en nederige; wat is dat een belangrijke zaak. En o, zo nodig om het meerdere van God zelf te ontvangen. En uit te delen.
Ik moet ineens denken aan de discipel Johannes. Van hem wordt getuigd dat hij dichtbij, aan de boezem van Jezus lag tijdens het laatste avondmaal. (Joh. 13 :23 en 21:20) zoals Jezus aan de boezem van zijn Vader. (Joh. 1:18) Het gaat hier niet allereerst om de fysieke, maar om de geestelijke nabijheid, de harts-gemeenschap van Jezus met zijn Vader en Johannes met Jezus. Hemels denken heeft dus te maken met het “nabij-God-zijn”.
Het is ook Johannes, die aan de boezem van Jezus zit, en vanwege zijn geloofsgetuigenis in de gemeenten in Klein-Azië, het tegenwoordige Turkije, in de gevangenis op het eiland Patmos, verblijft waar God hem zijn Openbaring, zijn hemelse, berichten, ook voor zijn gemeenten in Klein-Azië toont. God wil dat Johannes deze berichten opschrijft en ze zendt aan de zeven gemeenten: naar Efeze, Smyrna, Pergamum, Tyatira, Sardes, Filadelfia en Laodicea.
Hemels denken; is dat niet, net als bij de apostel Johannes, je vereenzelvigen, identificeren met onze Vader, met zijn naam, zijn koninkrijk en zijn wil. Zoals Jezus, die ons meedeelt in het Onze Vader gebed. Als Hij ons zegt: “Ik en de Vader zijn één (Joh.10:30); wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien.( Joh.14:9 ).
Zullen wij ook niet worden als een kind op schoot bij Jezus, en ons intens en veilig verbonden weten met Hem met wie je alles zo heel gemakkelijk deelt en bij wie je je echt thuis voelt? Bij onze Vader?
Kerntekst.
Voorts, broeders, al wat waar, al wat waardig, al wat rechtvaardig is, al wat rein, al wat beminnelijk, al wat welluidend is, al wat deugd heet en lof verdient, bedenkt dat;
wat u geleerd en overgeleverd is, wat u van mij gehoord en gezien hebt, breng dat in toepassing en de God des vredes zal met u zijn.
Filippenzen 4:8 en 9.
Lied.
Ziet, Ik maak wat nieuws op aarde, spreekt de Heer.
‘k Zend mijn spade regen op het droge neer.
Levensstromen zullen vloeien, al het dorre zal gaan groeien,
heel mijn hof zal bloeien als weleer.
Zend, o Heer! altijd meer van die Geestesstromen
op ons neer. (2x)
(Lied uit bundel Johannes de Heer)
Gebed.
Vader, wat een blijdschap spreekt hier uit de harten van uw volk. Wat een heerlijkheid dat U ons van uw Geest zendt wanneer wij daarom vragen en dat U ons vol wilt maken met uw Geest en met uw gedachten over uw volk. Om U te kennen, en de kracht van uw opstanding; om dicht bij U te zijn. Ja, opdat wij uw wil zullen volbrengen en het zal zijn: “Gelijk in de hemel zo ook op aarde”.
Recente reacties