De vrijheid van Gods kinderen.

Wat buitengewoon dat Gods kinderen vrijheid ontvangen uit Gods hand. Hoe groot en heerlijk is onze Vader. Paulus spreekt over deze vrijheid als de vrijheid van de heerlijkheid van de kinderen van God. De eeuwige vrijheid hangt nauw samen met onze gerichtheid op de heerlijkheid van Christus; op “uw wil geschiede” in mijn leven. Onze Heiland bidt daar aan het eind van het laatste avondmaal ook voor: “Vader, hetgeen U Mij gegeven hebt – Ik wil, dat, waar Ik ben, ook zij bij Mij zijn, om mijn heerlijkheid, mijn grootheid, te aanschouwen, die U Mij gegeven hebt. (Joh.17:24).

Die vrijheid van de heerlijkheid van de kinderen God moeten we niet verwarren met: ‘de heerlijkheid van de vrijheid’. De vrijheid die God aanrijkt komt voort uit ons zien, ons oog hebben voor Gods heerlijkheid en glorie. Ook in de alledaagse dingen van het leven. Steeds is Hij, de Betrouwbare, aanwezig. Hij is het die onze blik verrijkt en ons uitleidt en troost door zijn Geest en ons boven welke situatie dan ook zoekt te verheffen. Tot eer van zijn naam die wij in ons leven zoeken groot te maken.
Bij de “heerlijkheid van de vrijheid” wordt de vrijheid die we van God ontvangen hebben aangewend voor onszelf, waardoor het eigen ‘ik’ al te gemakkelijk van zich doet horen. De apostel Paulus schrijft in zijn brief aan de Galaten: “Jullie zijn geroepen, broeders, om vrij te zijn; gebruikt echter die vrijheid niet als een aanleiding voor het vlees, om jezelf te dienen, maar dient elkander door de liefde”.(Gal.5:13).
Wanneer we spreken over de vrijheid van Gods kinderen, dan kan dat alleen in Hem gebeuren.Onze vrijheid is verankerd in de Zoon die door God onze Vader aan ons geschonken is. Onze vrijheid is een uitdrukking van Christus in ons. Daarom willen we allereerst aandacht schenken aan de vrijheid van Christus. Daarna aandacht voor Christus’ vrijheid bij zijn leerlingen en bij ons allen die Hem ook als zijn leerlingen volgen. We weten nog wat Hij sprak: Jullie hebben niet Mij, maar Ik heb jullie uitgekozen en Ik heb jullie opgedragen om op weg te gaan en vrucht te dragen, blijvende vrucht. (Joh.15:16). Maar zonder Mij kun je niets doen (:5).

De vrijheid van Christus zien we door alle evangeliën heen.
In Lucas 19 zien we hoe Christus zich laat leiden door zijn Vader en niet door de wil van mensen.Het verhaal van die gehate rijke hoofdtollenaar die tracht te zien wie Jezus is. Maar vanwege de menigte en omdat hij nogal klein van stuk is, lukt hem dat niet en klimt hij in een wilde vijgenboom. En dan dat grootse moment: Jezus staat stil onder “zijn” boom; Hij kijkt naar boven en roept: “Zacheüs, kom vlug naar beneden, want vandaag moet ik in jouw huis verblijven.” Zacheüs komt snel naar beneden en ontvangt Jezus met vreugde. De hele schare mensen moppert: “Hij is het huis van een zondig mens binnengegaan”. Daar hadden die mensen wel een beetje gelijk in: De Mensenzoon is inderdaad gekomen voor zondige mensen en te zoeken en te redden wat verloren was….. Waarom schrijf ik deze bekende geschiedenis zo uitgebreid op?
Omdat de vrijheid van onze Heer hier zo duidelijk naar voren komt. Wat een vrijheid om een hele menigte mensen achter te laten ten behoeve van die ene, Zacheüs. Jezus is vrij en wordt niet geïntimideerd of verleid door die menigte mensen om Hem heen. Als Jezus met zijn discipelen in het huis van Zacheüs binnen gaat en de voordeur weer wordt gesloten, kunnen de anderen niets anders doen dan -wellicht al mopperend- naar huis gaan. Had dat niet wat anders gekund. Dit is toch geen reclame voor het evangelie? Of toch…Was dit niet een voorbeeld van Christus’ vrijheid en grote liefde voor verloren, en door mensen geminachte mensen?
Die vrijheid, om dat te doen wat Hij zijn Vader ziet doen lezen we ook in Markus 1 waar Jezus na een drukke periode waarin veel mensen genezing en verlossing ontvangen, ’s morgens heel vroeg het huis van Petrus -zijn logeeradres- verlaat om buiten op een stil plekje te bidden. Maar wat later vindt Petrus met enkele anderen Hem en zegt: “Iedereen is naar U op zoek.” Maar Jezus antwoordt: “Laten wij elders heengaan, naar de naburige plaatsen, opdat Ik ook daar predik, want daarvoor ben Ik immers op weg gegaan.” (:35-39). Jezus gaat de weg van zijn Vader en laat de nood van anderen even voor wat ze zijn. Is dat niet onmenselijk, om zieken zo te laten wachten? En als de mensen je nodig hebben, dan is dat toch een kans voor het evangelie? Menselijk gezien lijkt het er op. Maar Jezus heeft gebeden. Wellicht ook “Uw wil geschiede” en Hij volgt de stem van zijn hemelse Vader.
Elders zegt Jezus:” Ik ben van de hemel nedergedaald, niet om mijn wil te doen, maar de wil van Hem, die Mij gezonden heeft. En dit is de wil van Hem, die Mij gezonden heeft, dat Ik van alles wat Hij Mij gegeven heeft, niets verloren laat gaan, maar het zal opwekken op de jongste dag. De wil des Heren doen! Wat is dat belangrijk! Het past niet altijd in het straatje van mensen. Maar het mooie is dat Gods Geest ons steeds ondersteunt. Aan de gelovigen te Efeze zegt Paulus: “Ziet nauwlettend toe welke weg u bewandelt, gebruik uw dagen goed, want wij leven in een slechte tijd; weest niet onverstandig, maar tracht te verstaan, wat de wil des Heren is. En wordt vervuld met de Geest” (Ef.5:15-19).
Is Christus’ vrijheid niet gelegen in zijn opmerking: “Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, de Zoon kan niets doen van Zichzelf, of Hij moet het de Vader zien doen?.” (Joh. 5:19).
En zijn vrijheid wordt ondersteund door grote liefde jegens allen. Ook voor leidslieden die Hem
zochten aan te klagen en te doden had Hij een warm en bewogen hart.(Zie o.a Markus 3:5).
De vrijheid van Gods leerlingen blijkt uit het vertrouwen van Jezus die hen persoonlijk twee aan twee voor Zich uit zendt naar alle steden en plaatsen waar Hij zelf komen zou. (Luc. 10:1).
Christus leert hen nauwkeurig allerlei aanwijzingen voor hun stage. Ik zend u als lammeren midden onder wolven, neemt geen beurs of reiszak of sandalen mee. Eet en drinkt wat men jullie geeft. Geneest zieken en zegt hen: Het Koninkrijk Gods is nabij gekomen. Wie naar u hoort hoort naar Mij; en wie u verwerpt,verwerpt Mij; en wie Mij verwerpt, verwerpt Hem, die Mij gezonden heeft. Met blijdschap keren de leerlingen terug en vertellen dat ook de boze geesten zich aan hen in uw naam hebben onderworpen. En dan zegt Jezus:”Ik heb u macht gegeven om op slangen en schorpioenen te treden en tegen de gehele legermacht en niets zal u enig kwaad doen. Maar verheug je niet dat de geesten zich aan jullie onderwerpen, maar weest blij dat jullie namen staan opgetekend in de hemelen.”
En Jezus is verblijd door de heilige Geest en dankt zijn Vader, dat hij deze dingen voor wijzen en verstandigen verborgen heeft maar aan de kinderkens de kleinen, de leerlingen heeft geopenbaard.
Later, na zijn opstanding, heeft Christus hen gezegend voor hun apostelschap: “Gelijk de Vader Mij gezonden heeft, zend ik ook U”. (Joh.20:21).
En de vrucht van het samengaan van de leerlingen met Jezus en zijn onderricht, en de leerervaringen in de praktijk van zijn leerlingen -ook zonder de fysieke aanwezigheid van hun Heer- zien we ten volle tevoorschijn komen op de Pinksterdag waar God zijn Geest uitstort op allen die in de bovenzaal-waar Jezus met de zijnen ook het laatste avondmaal gegeten heeft aanwezig zijn in volhardend gebed. Veel Joden, “vrome mannen uit alle volken onder de hemel,” hoorden ook het geluid als van een geweldige windvlaag en verbaasden zich, want een ieder hoorde hen in zijn eigen taal spreken en God loven over zijn grote daden. En dan staat Petrus op met de elf andere leerlingen. En Hij spreekt hen krachtig toe te beginnen bij de profeet Joël- die reeds over de Verlosser Jezus Christus, “die gij gekruisigd hebt,” spreekt, waarvan wij allen getuigen zijn. Het gevolg van de prediking van Petrus was groots. Drieduizend zielen worden toegevoegd en blijven volharden bij het onderwijs van de apostelen, de gemeenschap, het breken van het brood en de gebeden.(Handelingen 2). De eerste gemeente van Jezus Christus is geboren.
De vrijheid en de ontvankelijkheid van de leerlingen vindt vooral zijn uitdrukking in hun lof aan God in de totale overgave aan Hem en hun vervuld zijn van Gods Geest. Hun woorden uitgedrukt in de evangeliën,brieven en getuigenissen hebben ook in onze dagen niets verloren van hun onschatbare waarde.
In onze dagen, waarin onzekerheid en oorlogsdreiging hun kop opsteken, zullen wij door geloof in de Levende Heer waakzaam zijn.
Hoe zullen wij tegen allerlei dreigingen van rampen aankijken? Door te beseffen dat deze dingen wel realistisch, maar ook tijdelijk zijn. God heeft echt het laatste woord. (lucas 21:27).
Deze dingen gaan voorbij. Het koningschap van onze Heer komt en ik mag in geloof en hoop leven.In vrijheid met Hem.
Wanneer wij waakzaam zijn en vol geloofsverwachting uitzien naar Christus komst, dan zullen wij mensen zijn die Christus’ komst dichterbij brengen en voor veel mensen steun een troost en lichtpunt zijn in een uiterst woelige en bedreigende wereld.
Haggai 2:23 spreekt reeds over God die de hemel en de aarde doen beven. Een goede gedachte: de nieuwe hemel en de nieuwe aarde zullen samenvloeien. Hemel op aarde. God wil bij de mensen wonen.
Pas op voor roes of geestelijke dronkenschap: Ik heb nu even geen tijd, ik moet even tot mezelf komen. Zo kun je je doel missen.

Kerntekst.
Waar de Geest des Heren is, is vrijheid.
(2 Cor. 3:17).

Lied.
Zou voor de Heer iets te wonderbaar zijn,
iets te groot, of misschien iets te klein?
“Ik ben uw God” spreekt de Heer,
” en Ik verlaat u nimmermeer”

Laat uw oog toch gevangen zijn door Mij.
Ik heb verlost en Ik maak u vrij.
“Ik ben uw God”, spreekt de Heer,
“en Ik betoon Mij keer op keer.”

Gebed,
Wat zijn wij toch bevoorrecht Vader, dat U uw kinderen echte en eeuwige vrijheid schenkt om U in dit leven met ons hele hart in blijdschap te dienen; en dat uw Geest, die ook een Trooster wordt genoemd, ook in moeilijke omstandigheden ons terzijde staat. Wat heerlijk Vader dat U ons leven zo zinvol maakt en tot zijn doel leidt. Tot uw eer.